De geschiedenis van het regiment (1748-1945)

Voor het midden van de 18e eeuw waren er ook genisten, maar meestal alleen in oorlogstijd. Dat veranderde met de formatie van het Regiment Mineurs en Sappeurs op 15 mei 1748. Deze datum geldt nu als de oprichting van het Regiment Genietroepen.

De bouwdienst

Aan het einde van de 17e eeuw werd de grondslag gelegd voor de bouwdienst. In 1688 benoemde stadhouder Willem III de eerste Directeur-Generaal van Fortificatiën. Deze gaf leiding aan militaire ingenieurs die vestingen bouwden en onderhielden. Later kwamen er ook burgers in dienst, die tot op de dag van vandaag civiel ingenieur heten. De ingenieurs speelden ook een belangrijke rol bij belegeringen van vestingen.

Het jaar 1688 markeert evenwel niet de oprichting van het Regiment Genietroepen. Dat gebeurde 60 jaar later, met de formatie van een Regiment Mineurs en Sappeurs.

De Torcy

Tussen 1740 en 1748 woedde er een grote oorlog in West-Europa. Ook de Nederlanden raakten hierbij betrokken. Oorlog draaide destijds vooral om de inname van vestingsteden. De snelheid waarmee aanvallers en verdedigers mijngangen groeven of beschadigde vestingwerken herstelden, bepaalde vaak de uitslag van belegeringen. De inzet van mineurs en sappeurs kon dus doorslaggevend zijn.

In 1747 belegerde een Franse legereenheid Bergen op Zoom. Na een felle strijd viel de ‘onneembare’ vesting. Dit beleg gaf de aanzet tot de uitbreiding van het aantal mineurs en sappeurs. Een Franse edelman, Nicolas François de Torcy, kreeg opdracht een Regiment Mineurs en Sappeurs te formeren. Het regiment moest op 15 mei 1748 zijn opgericht.

Anders dan voorheen bleef dit regiment na afloop van de oorlog bestaan: er kwam een vredesorganisatie. Dat was een breuk met het verleden, toen genisten na een veldtocht uit het leger werden ontslagen. De pontonniers vormden overigens de uitzondering: van hen bleef ook voor die tijd al een klein deel in vredestijd in het leger. Toch geldt 15 mei 1748 nog steeds als de ‘geboortedag’ van het huidige Regiment Genietroepen.

In Franse dienst

Tussen 1795 en 1813 maakten de Fransen de dienst uit in Nederland. In 1810 werden de mineurs, de sappeurs en de pontonniers door Napoleon bij de Franse Grande Armée ingelijfd.

Vergroot afbeelding Overtocht over de rivier Berezina, in beeld gebracht op een schoolplaat.
De overtocht over de Berezina, in beeld gebracht op een schoolplaat.

In 1812 trokken 100 Nederlandse pontonniers met de Franse keizer op naar Moskou. Napoleons veldtocht in Rusland eindigde echter in een dramatische aftocht. Op de vlucht voor het Russische leger bouwden de Nederlandse pontonniers onder levensgevaarlijke omstandigheden een houten brug over de ijskoude Berezina. Een groot deel van het Franse leger kon daarover ontsnappen, maar de verliezen waren schrikbarend. George Diederich Benthien, commandant van de Nederlandse pontonniers, verloor tientallen van zijn manschappen. Hij keerde uiteindelijk met slechts 8 pontonniers terug in Nederland.

Tot 1938

3 jaar na de veldtocht naar Rusland verdween Napoleon van het toneel. Nederland en België vormden 1 land. De genie werd weer opgebouwd. Een eerste stap was de vereniging van de mineurs, sappeurs en pontonniers binnen 1 bataljon. Ook arriveerden de eerste dienstplichtigen (miliciens).

In 1822 vond een belangrijke reorganisatie plaats: de formatie van het Korps Ingenieurs, Mineurs en Sappeurs. Het ‘huwelijk’ tussen de bouwdienst en de genietroepen zou lang standhouden, al was soms de onderlinge afstand iets groter. De pontonniers gingen in datzelfde jaar over naar de artillerie. Zij zouden pas in 1927 terugkeren.

De Europese oorlogen gingen tot 1940 aan het neutrale Nederland voorbij. Wel trok het leger ten strijde tegen de Belgen, toen zij zich in 1830 onafhankelijk verklaarden. De genisten hielpen de vestingen in staat van verdediging te brengen. Het leger maakte zich op voor oorlog, maar die bleef beperkt tot enkele schermutselingen, de Tiendaagse Veldtocht (1831) en de belegering van de Citadel van Antwerpen (1832). Het leger bleef niettemin tot 1839 in Zuid-Nederland gemobiliseerd. De genie had daar haar handen vol aan de verbetering en uitbreiding van de vestingwerken.

Na afloop van de mobilisatie voltrokken zich nog verschillende reorganisaties, waarbij de genie sterk inkromp en later weer groeide. Ook kreeg de genie nieuwe specialisaties onder haar vleugels, waaronder de torpedisten, de telegrafisten en de verlichtingsdienst.

Vergroot afbeelding Grote groep militairen lopen over een brug.
De Landstorm op oefening, Dordrecht 1916. Een ‘thuiswedstrijd’ voor de pontonniers.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog bleef Nederland gespaard van het oorlogsgeweld, al was de krijgsmacht wel 4 jaar lang gemobiliseerd. Na de oorlog ging het mes diep in de Defensiebegroting. De bezuinigingen troffen ook de genie, maar de opkomst van Adolf Hitler in Duitsland luidde een periode van stormachtige groei in. In 1938 telde het Wapen der Genie maar liefst 5 grote eenheden:

  • het 1e Regiment Genietroepen (pioniers);
  • het 2e Regiment Genietroepen (verbindingstroepen);
  • het 3e Regiment Genietroepen (verlichtingstroepen);
  • het Korps Pontonniers en Torpedisten;
  • de Staf der Genie (het ingenieurskorps).

Mobilisatie en oorlog

De bouwdienst (toen: Staf der Genie) kreeg bij de mobilisatie in 1939 de immense taak een aantal verdedigingslinies in te richten. De bouw van honderden kazematten en schuilplaatsen in korte tijd was een enorme prestatie. De genietroepen bleven niet achter: van tal van bruggen moest de vernieling worden voorbereid. Ook voor de vele verhakkingen en krateringen werden springladingen voorbereid en opgeslagen.

Vergroot afbeelding Een Nederlandse molen tijdens de oorlog.
Tijdens de mobilisatie 1939-1940 bouwde de genie honderden schuilplaatsen en kazematten. Op deze unieke kleurenfoto uit de oorlogsjaren een zogenoemde ‘Stekelvarken’ of S-kazemat aan de Zuid-Willemsvaart bij Weert. (Foto: J. de Haan, Erfgoedhuis Weert)

Alle inspanningen ten spijt, wist het Duitse leger na de inval op 10 mei 1940 binnen enkele dagen door te dringen tot het hart van het land. Door verrassende luchtlandingen bij Rotterdam en Dordrecht kwamen opleidingseenheden van de genie onverwacht in de frontlijn terecht.

De dienstplichtige genisten – sommigen net 5 dagen in dienst – boden op een aantal plaatsen moedig weerstand. Maar ook zij konden de Duitse opmars niet stuiten: op 15 mei moest het Nederlandse leger capituleren.

Bevrijding

Een klein deel van het leger kon uitwijken naar het Verenigd Koninkrijk. Dat vormde de kern van de Koninklijke Nederlandse Brigade Prinses Irene, waarvan ook pioniers deel uitmaakten. De Irenebrigade trok eind september 1944 Nederland binnen. Na enkele gevechtsacties betrok de brigade wachtposten langs de frontlijn. De bevrijding zou tot 5 mei 1945 op zich laten wachten.

Inmiddels was ook de troepenopbouw voor de bevrijding van Nederlands-Indië gestart. Deze overzeese kolonie (nu Indonesië) was toen nog bezet door de Japanners. De eerste vrijwilligers die hiervoor kozen, zouden uiteindelijk een bloedige koloniale oorlog moeten uitvechten met Indonesische nationalisten.