Internationale operaties

Bosnië: Dutchbat-I en Dutchbat-II (1994-1995)

De eerste missie van 11 Infanteriebataljon Luchtmobiel vond plaats in Bosnië-Herzegovina. Als onderdeel van de nieuwe Luchtmobiele Brigade werd het bataljon uitgezonden om de rust te bewaren in het door burgeroorlog geteisterde gebied. Het bataljon ging hiervoor deel uitmaken van de United Nations Protection Force (UNPROFOR) van de Verenigde Naties (VN). In eerste instantie zou deze eenheid worden ingezet in Centraal-Bosnië. Maar de bevelhebber van Bosnia-Herzegovina Command (BH-Command) wilde de Nederlandse militairen graag in de enclaves Srebrenica en Zepa inzetten. Deze geïsoleerde safe areas in het oosten van Bosnië moesten bescherming bieden aan de moslimbevolking. Minister van Defensie Relus ter Beek ging uiteindelijk akkoord met de inzet in Srebrenica en Tuzla. Na elkaar zouden 3 bataljons de verantwoordelijkheid op zich nemen de bevolking van de enclave te beschermen. Deze bataljons zouden bekend worden onder de naam Dutchbat.

Vergroot afbeelding Observatiepost Alfa in de enclave Srebrenica april 1994.
Beeld: NIMH
Observatiepost Alfa (rechtsboven) in de enclave Srebrenica april 1994.

Grenadiers en Jagers in Bosnië

11 Infanteriebataljon Luchtmobiel (Dutchbat-I) ging als eerste naar Bosnië. De B- en C-compagnieën werden gelegerd in Srebrenica. De A-compagnie kwam in Tuzla terecht voor de bewaking van het vliegveld. Later werd de A-compagnie in Simin Han ingezet. Het werk van de eenheden in Srebrenica bestond uit patrouilleren in de enclave en het bemannen van observatieposten aan de rand van de safe area. Daarnaast werden contacten met de bevolking onderhouden. Dutchbat-I verbleef van 1 maart tot 21 juli 1994 in Srebrenica. 12 Infanteriebataljon Luchtmobiel (Dutchbat-II) vormde de tweede rotatie in Bosnië. Zij bleven tot 18 januari 1995 in Bosnië.

Val van de enclave

De volgende rotatie, Dutchbat-III, kon niet verhinderen dat de enclave door Bosnische-Serviërs werd ingenomen. Op 11 en 12 juli 1995 werd de safe area overlopen. De Nederlandse Dutchbatters konden door het beperkte VN-mandaat weinig uitrichten om de Bosnische moslims te beschermen. De gevolgen waren verschrikkelijk. Er werden bijna 8.000 mannen en jongens omgebracht. Dutchbat-III verliet Srebrenica op 21 juli. De tragische gebeurtenissen bij Srebrenica lieten diepe wonden achter bij de families van de vermoorde moslimmannen- en jongens. Daarnaast kregen verschillende Nederlandse militairen na hun uitzending te maken met PTSS.

Vergroot afbeelding Overzichtsfoto van Kamp Hadrian in Afghanistan.
Beeld: NIMH
Kamp Hadrian in Deh Rahwod, 2006.

Afghanistan (2001-2003 en 2006-2010)

Na de terroristische aanslagen van 11 september 2001 in New York en Washington D.C. werden de ogen van de wereld al snel op Afghanistan gericht. Het streng-islamitische Talibanbewind bood de terroristen van Al-Qaida namelijk een schuilplaats en trainingsfaciliteiten aan. De Amerikanen vielen het land al snel binnen om het Taliban-bewind te verdrijven en Al-Qaida in Afghanistan te vernietigen.

Kaboel

Na de verdrijving van de Taliban boog de internationale gemeenschap zich over de toekomst van Afghanistan. Op 20 december 2001 kwam de International Security Assistance Force (ISAF) tot stand. Rond de 4.800 militairen zouden eerst helpen bij het handhaven van de veiligheid in en rond Kaboel. Daarnaast werd er hulp geboden bij de opbouw van een nieuw Afghaans leger en politieapparaat. De hulp zou worden afgestemd met de Afghaanse interim-regering en een speciale vertegenwoordiger van de VN.

In het kader van ISAF kwamen er ook landmachteenheden in Kaboel terecht. Nederland besloot in december 2001 een versterkte compagnie (rond de 200 militairen) in te zetten in en rond de Afghaanse hoofdstad. Elk luchtmobielbataljon zou 1 compagnie leveren. De derde rotatie (ISAF-3) kende militairen van verschillende eenheden. De kern bestond echter uit personeel van 11 Infanteriebataljon Luchtmobiel. De zesde rotatie (ISAF-6) was een samengestelde eenheid van onder meer 11 Infanteriebataljon Luchtmobiel.

Uruzgan

Vanaf juli 2006 lag het operatiegebied van de Nederlandse eenheden in het zuiden van Afghanistan. Samen met de Australiërs kreeg Nederland de provincie Uruzgan als ‘area of operations’ toegewezen. De thuisbases waren in Tarin Kowt (Kamp Holland) en Deh Rahwod (Kamp Hadrian). In tegenstelling tot de eerdere missie in Kaboel was de veiligheidssituatie in Zuid-Afghanistan erg dreigend. Gevechtsacties waren noodzakelijk omdat strijders van de Taliban, Al-Qaida en andere groeperingen hier actief waren. De compagnieën van 11 Infanteriebataljon maakten deel uit van de rotaties 5, 6 en 7. Elke rotatie nam ongeveer 4 maanden in beslag. Daarnaast dienden achtereenvolgens de A en B-compagnie als inzetbare reserve-eenheid van het Regional Command South. Dit hield in dat deze eenheden in heel Zuid-Afghanistan kon worden ingezet en niet alleen in Uruzgan. 

Vergroot afbeelding Patrouille in Irak 2004.
Patrouille in Irak 2004.

Irak (2003-2005 en 2017-heden)

Stabilization Force Iraq (SFIR)

Om na de val van Saddam Hoessein de orde te handhaven kwam een internationale troepenmacht tot stand die dit moest bewerkstelligen. Deze Stabilization Force Iraq (SFIR) opereerde naast de Amerikaans-Britse operatie Iraqi Freedom. Een deel van de provincie Al-Muthanna in het zuiden van Irak werd toegewezen aan de Nederlanders. Nederland stuurde hier een versterkt bataljon naar toe.

De SFIR-operatie kende 5 rotaties (battlegroups) die tussen juli 2003 en april 2005 zijn ingezet. De eerste 2 rotaties bestonden uit mariniers, de derde uit militairen van 42 Pantserinfanteriebataljon en 12 Infanteriebataljon Luchtmobiel. De vierde en vijfde rotatie bestonden uit luchtmobiele bataljons. De vijfde rotatie was opgebouwd rond 11 Infanteriebataljon Luchtmobiel. Deze missie duurde van 15 november 2004 tot 7 maart 2005. De meeste militairen verlieten Irak tussen 15 en 21 maart. De laatste militair, luitenant-kolonel der Grenadiers Frits van Dooren, verliet op 3 april het gebied. Hierna namen de Britten het roer over en kwam er een einde aan deze Nederlandse missie in Irak.

Capacity Building Mission Iraq (CBMI)

Nederland neemt sinds 2014 deel aan de strijd tegen ISIS in Irak en Syrië. De bombardementen met F-16’s zijn 31 december 2018 gestopt, maar de ondersteuning van Koerdische grondtroepen blijft doorgaan. Nederlandse militairen trainen deze soldaten en geven ze advies. Van alle 3 de bataljons van 11 Luchtmobiele Brigade zijn instructeurs actief geweest in Irak.

Vergroot afbeelding Patrouille in Mali.
Beeld: Historische Collectie Schaarsbergen
Patrouille in Mali.

Mali (2014-2019)

Minusma

In Mali nam Nederland deel aan de Multidimensional Integrated Stabilization Mission in Mali (Minusma). Deze missie was door de Verenigde Naties opgezet om de vrede te bewaken in het land nadat de Toeareg het noorden van Mali tot een eigen land hadden uitgeroepen. In de chaos die vervolgens ontstond zijn ook radicaalislamitische strijders zich gaan roeren. Mali deed daarop de VN een verzoek een vredesmacht te sturen. De Nederlandse bijdrage aan deze missie duurde van april 2014 tot en met 1 mei 2019.

LRRPTG

De Long Range Reconnaissance Patrol Taskgroup (LRRPTG) nam begin 2017 de verkenningstaken over van het Korps Commandotroepen in Mali. Het LRRPTG voert als verkenningseenheid opdrachten uit voor Minusma. Bij deze taskgroup zijn diverse eenheden van 11 Luchtmobiele Brigade ingezet. De D-Compagnie van 11 Infanteriebataljon Luchtmobiel diende de eerste 5 maanden van 2019 als verkenningseenheid in Mali en sloot op 1 mei 2019 de missie af.