Nederlandse bijdrage in Mali

4 Nederlandse militairen ondersteunen in Mali de Europese trainingsmissie EUTM. Eerder waren meer Nederlandse militairen en politieagenten actief in Mali.

Missie EUTM

De Europese trainingsmissie (EUTM) in Mali telt 4 Nederlandse militairen. In de missie trainen politiefunctionarissen en civiele deskundigen de Malinese politie, ontwikkelen de rechtsstaat en hervormen de veiligheidssector.

Taakgroep Tabuka

Nederland droeg tot begin 2022 met 2 stafofficieren bij aan de multinationale taakgroep Takuba. Dit gebeurde deels vanuit Tsjaad. De door Frankrijk geïnitieerde missie richtte zich op het adviseren, assisteren en begeleiden van Malinese eenheden. Die worden ingezet bij operaties in het noordoosten van Mali tegen terroristen, in het bijzonder Islamitische Staat in de Grotere Sahara.

De landen die deelnemen aan Takuba lieten 17 februari 2022 weten dat de inzet van de Taakgroep Takuba in Mali stopt.

Bijdragen aan Minusma

Veel Nederlandse militairen zijn in Mali ingezet voor de missie Minusma. Die was bedoeld om de veiligheid en stabiliteit in het Afrikaanse land te herstellen. De VN-missie liep van april 2013 tot december 2023.

In december 2023 keerde de laatste Nederlander terug. De officier werkte bij het Duitse contingent in Oost-Mali. Tot september 2023 zaten er nog 3 stafofficieren in Bamako, en leverde Nederland enkele agenten en marechaussees aan de politiecomponent binnen de missie.

Tot januari 2023 voerde een Nederlandse luitenant-generaal een jaar lang het bevel over Minusma. Hij stuurde met een 15-koppige staf 13.000 militairen in Mali aan.

Luchttransport

Nederland ondersteunde de VN-missie Minusma tot mei 2022 voor 6 maanden met een transportvliegtuig (C-130 Hercules) en ongeveer 90 militairen van de luchtmacht.

Het detachement van de C-130 opereerde vanuit Bamako voor vluchten door het hele land. Het belangrijkste doel was het transport van vracht en personen. Het vervoerde in 300 vluchten 700.000 kilo vracht, zo'n 1.500 mensen en een aantal voertuigen. Het toestel was ook beschikbaar om personeel en goederen droppen, en voor evacuaties.

Luchttransport is een kritieke en schaarse capaciteit in Mali. Deze inzet droeg bij aan de doelstellingen van de VN om de veiligheid en stabiliteit in het Afrikaanse land te verbeteren. Mali geldt momenteel als broedplaats voor gewelddadige extremisten.

Inlichtingen verzamelen

Nederland leverde van april 2014  tot 1 mei 2019 al een belangrijke en grote bijdrage aan de missie. Nederlandse militairen voerden in die periode gezamenlijk meer dan 1.200 eendaagse en 120 meerdaagse patrouilles uit. Die waren om informatie te verzamelen voor het hoofdkwartier in Bamako. De Nederlandse militairen voerden in Mali vooral verkenningen uit en verzamelden inlichtingen. Die informatie gebruikte de commandant van de VN-missie om operaties voor te bereiden.

De Nederlanders vormden daarmee de ‘oren en ogen’ binnen de VN-missie. Daarnaast hielpen civiele deskundigen de Malinese politie en rechtsstaat te verbeteren.

De VN-operatie in Mali moet de veiligheid en stabiliteit in het land herstellen en de burgers beschermen. De Nederlandse bijdrage aan Minusma bestond vooral uit:

  • lange-afstandsverkenners;
  • inlichtingenpersoneel;
  • politietrainers.

De eenheden werkten vanuit het sectorhoofdkwartier in Gao.

Lange-afstandsverkenners verzamelden inlichtingen

Militairen van het Korps Commandotroepen en het Korps Mariniers vormden 2,5 jaar de operationele kern op de grond. In december 2016 namen militairen van met name 11 Luchtmobiele Brigade de verkenningstaak over. Zij vormden daarna de Long-Range Reconnaissance Patrol Task Group Desert Falcon.

In het oostelijk gelegen Gao voerde deze Task Group Desert Falcon lange-afstandsverkenningen uit. De militairen waren dan een aantal dagen op pad om informatie te verzamelen in veraf gelegen gebieden. Ze hadden een stevig mandaat. Dit betekende dat ze geweld mochten gebruiken als ze terecht zouden komen in een gevechtssituatie.

Daarnaast kregen ze andere opdrachten. Zoals het ontmantelen van verborgen wapenopslagplaatsen en het oppakken van strijders die geïmproviseerde explosieven fabriceerden.

De Nederlanders voerden de afgelopen 5 jaar meer dan 1.200 eendaagse en 120 meerdaagse patrouilles uit.

De commandant van Minusma stuurde de Nederlandse militairen aan vanuit het hoofdkwartier in Bamako. Om dat soepel te laten verlopen, waren er stafmilitairen mee voor de planning. Verder had Defensie militaire specialisten in Mali. Onder meer voor elektronische oorlogsvoering, ruimen van explosieven, logistiek, verbindingen en medische taken.

Coördinatie en analyse inlichtingen

Minusma is sterk afhankelijk van de informatiestromen. Die komen samen op het hoofdkwartier in Bamako. Ze dienen als basis om besluiten te nemen over militaire operaties. Er werkte een aantal Nederlandse functionarissen op het hoofdkwartier om deze processen te begeleiden.

Apaches en Chinooks tot 2017

4 Nederlandse Apache-gevechtshelikopters en 3 Chinook-transporthelikopters vervulden tot 2017 een belangrijke rol in de missie. De Apaches verzamelden inlichtingen en ondersteunden Nederlandse eenheden op de grond. De Chinooks zorgden onder meer voor transport van troepen, goederen en gewonden.

Begin 2017 keerden de laatste helikopters terug naar Nederland. Dat was nodig om de geoefendheid van de vliegers weer op peil te brengen. Ook was het ondersteunende personeel te lang uitgezonden. Andere landen namen deze taken in het missiegebied over.

Overdragen taken

De afgelopen jaren heeft Nederland zich actief ingezet voor de overdracht van taken. Daarmee daalde de Nederlandse bijdrage aan Minusma. In 2014 bestond de Nederlandse bijdrage aan Minusma uit ongeveer 450 militairen, in 2016 uit ongeveer 375 militairen, in 2017 uit ongeveer 290 militairen en in 2018 uit maximaal 250 militairen. De afname in 2018 was vooral mogelijk door de overdracht van het beheer van Kamp Castor aan Duitsland. Na 1 mei 2019 bouwde Nederland haar deelname verder af.

Redeployment

Een 100-koppige redeployment-team ontmantelde het Nederlandse kamp in Gao. Alle materialen van de Nederlandse militairen werden schoongemaakt, geteld en ingepakt voor transport naar Nederland. Het laatste materiaal kwam in het tweede kwartaal van 2020 terug in Nederland.