Nieuwe fase vervanging onderzeeboten: Walrusklasse vaart langer door

Nederland wil haar veelgevraagde onderzeebootcapaciteit binnen de NAVO en EU behouden. Bondgenoten en partners kunnen zo de komende decennia op Nederland blijven rekenen. De ontwikkelingen langs de oostflank van het NAVO-verdragsgebied maken extra duidelijk hoe belangrijk het is dat de NAVO-partners blijven investeren in hun (niche-)capaciteiten. Defensie neemt nu maatregelen om het project vervanging onderzeeboten te verbeteren. Dat liet staatssecretaris Christophe van der Maat vandaag in een brief aan de Tweede Kamer weten.

De afgelopen periode is meer informatie verzameld, waardoor het project in een nieuwe fase komt. Van der Maat heeft nu 3 besluiten genomen voor een van de meest complexe verwervingsprojecten voor Defensie. De eerste actie is het direct opstellen van de offerteaanvraag. Daarnaast blijft de huidige Walrusklasse langer in de vaart, maar met minder boten. Ook wordt de aansturing van het project verbeterd.

Offerteaanvraag

Er wordt een scheiding aangebracht tussen de aanschaf van de onderzeeboten en het onderhoud. Dat gebeurt op basis van de uitkomsten van de dialoogronde. De resterende dialoogfase wordt geschrapt. Defensie wil de offerteaanvraag voor het eind van het jaar naar de werven versturen. Daarmee is sneller duidelijk welke van de 3 kandidaat-werven de onderzeeboten gaat bouwen. Pas daarna komen afspraken over het onderhoud tijdens de levensduur aan bod. Daarbij heeft Directie Materiele Instandhouding (DMI) in Den Helder een belangrijke regierol.

Bij het eisenpakket wil Nederland specifieke eisen aan het ontwerp stellen om binnen NAVO-verband haar onderscheidende capaciteit te blijven leveren. Volgens Van der Maat moeten de nieuwe onderzeeboten ook geschikt zijn om langeafstandsraketten te lanceren. Plannen voor mogelijke versterking van de maritieme slagkracht worden opgenomen in de Defensienota.

Langer doorvaren met Walrusklasse

Om de Onderzeedienst inzetbaar te houden tot de nieuwe boten er zijn, moeten de huidige onderzeeboten langer doorvaren. De bedoeling is tot midden jaren ’30 , en alleen als dat op een veilige manier kan.
Doorvaren vraagt onder meer een ander onderhoudsconcept. Daarom moet Defensie op korte termijn een van de 4 Walrusklasse-onderzeeboten uit de vaart nemen, en later een 2e. Onderdelen van deze oudste 2 boten worden dan gebruikt om de andere onderzeeboten te onderhouden.

Met langer doorvaren is de veiligheid van het onderzeedienstpersoneel niet in het geding, benadrukt Van der Maat. De Militaire Zeewaardigheidsautoriteit houdt dit scherp in de gaten.

Verbeterde aansturing

In de aansturing van het project bleken na onderzoeken verschillende verbeteringen nodig. Daarom komen er maatregelen om de aansturing anders te organiseren en de communicatie binnen het project te verbeteren. Verder is het zaak het projectteam te versterken en de planning en het risicomanagement te professionaliseren.

Grove planning

Defensie stapt in deze fase over naar een mijlpalenplanning, die bij het bereiken van elke nieuwe mijlpaal wordt bijgesteld. De eerste mijlpaal waar nu naartoe wordt gewerkt is het gunningsmodel na de zomer, waarna de offerteaanvraag eind 2022 volgt. Indicatief is nu aan te geven dat de eerste 2 nieuwe onderzeeboten inzetbaar zijn in de verwachte periode 2034 - 2037. Dat is mogelijk sneller dan wanneer wordt vastgehouden aan het huidige proces (2035 – 2038), maar veel later dan de planning waaraan vorig jaar nog werd gedacht (uiterlijk eind 2031).