Jaarverslag Geweldsaanwendingen 2024 Koninklijke Marechaussee
In dit jaarverslag publiceert de Koninklijke Marechaussee (KMar) het aantal en soort gebruikt geweld in 2024, en hoe dit verder is afgehandeld.
Inleiding
Sinds 1 juli 2020 is het meld- en beoordelingsproces in de artikelen 17 tot en met 19 in de ‘Ambtsinstructie voor de politie, KMar en andere opsporingsambtenaren’ (Ambtsinstructie) gewijzigd. Een van de wijzigingen betreft, kort gezegd, de verplichting (Art. 19, aanhef en onder b Ambtsinstructi) voor de Commandant Koninklijke Marechaussee (C-KMar) om jaarlijks een zakelijke weergave te publiceren van de aantallen gemelde en geregistreerde geweldsaanwendingen, die hebben plaatsgevonden in de uitoefening van de politietaken. Met dit jaarverslag (publicatie op www.defensie.nl) wordt aan die verplichting voldaan.
Meldproces sinds 1 juli 2020
Sinds de hierboven bedoelde wijziging van de Ambtsinstructie is de eerste toets van het door de militair van de KMar (of van een ander krijgsmachtonderdeel in het geval van bijstand) aangewende geweld niet meer belegd bij de meerdere, maar bij de hulpofficier van justitie (HOVJ). De HOVJ dient in bepaalde gevallen een geweldsregistratie op te maken waarover C-KMar een oordeel dient te vellen. Het oordeel kan luiden dat het aangewende geweld (on)rechtmatig en/of (on)professioneel was. De rechtmatigheidstoets behelst de vraag of is voldaan aan de normen van artikel 7 Politiewet 2012 en de normen van de artikelen 1 t/m 16 van de Ambtsinstructie (‘Is aan de regelgeving voldaan?’). De professionaliteitstoets bevat dezelfde criteria als de politie hanteert, zodat in Nederland een eenvormige beoordeling van aangewend geweld in het kader van politietaken wordt bewerkstelligd. De professionaliteitscriteria zijn ‘zorgvuldig’, ‘respectvol’, ‘de-escalerend’, ‘moedig maar niet overmoedig’ en ‘voorspelbaar’ (‘Is gehandeld zoals de KMar het graag ziet?’).
Sinds de wijziging van het meld- en beoordelingsproces ondersteunt de Adviescommissie Meldingen Geweldsaanwending (hierna de Adviescommissie) C-KMar bij de vorming van zijn of haar oordeel. In de Adviescommissie is een extern lid opgenomen omwille van zoveel mogelijk objectiviteit.
Geweldsmutaties 2024
In de periode van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2024 is in totaal 581 keer door militairen van de KMar een geweldsmutatie opgemaakt en gemeld aan een HOVJ. Hieronder volgt een weergave van fysiek aangewend geweld en de inzet van de geweldsmiddelen, zoals deze staan genoemd in de Ambtsinstructie. Aangezien halverwege 2020 het meldproces is gewijzigd, wordt voor het jaar 2020 alleen het totaal aantal aangewend geweld over de tweede helft van 2020 weergegeven.
2024 | 2023 | 2022 | 2021 | 2020 | |
---|---|---|---|---|---|
Fysiek geweld tegen personen | 543 | 600 | 289 | 265 | |
Fysiek geweld tegen zaken (bijvoorbeeld deur/raam forceren, auto klemrijden) | 5 | 9 | 6 | 4 | |
Wapenstok | 16 | 16 | 26 | 8 | |
Pepperspray | 10 | 11 | 7 | 10 | |
Vuurwapen (richten en/of lossen van (waarschuwings)schoten, maar ook ter hand nemen | 7 | 19 | 14 | 11 | |
Wapen met niet penetrerende projectielen | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Hond (surveillance/Aanhoudings- en Ondersteuningsteams) | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Stroomstootwapen | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Traangas | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Waterwerper | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Totaal | 581 | 655 | 342 | 298 | 185 |
In het jaarverslag 2022 stond bij het totaal aantal geweldsaanwendingen in 2022 per abuis 442 vermeld, een verschrijving.
Halverwege 2020 is het meld- en beoordelingsproces gewijzigd waardoor alleen het totaal van de tweede helft van 2020 is meegeteld.
De KMar heeft inmiddels ruim 8.000 medewerkers (per 1-09-2024 is het aantal medewerkers bij de KMar (militair en burger) 8.166, zie de pagina Aantallen personeel) en in totaal 21 operationele brigades (waarvan 1 eskadron genoemd). Een van die brigades bevindt zich in het Caribisch gebied waar de KMar op 6 eilanden van het Koninkrijk der Nederlanden eveneens politietaken uitvoert. Het geweld dat door KMar-militairen in het Caribisch gebied wordt aangewend, wordt niet in dit verslag meegenomen, vanwege het feit dat de KMar daar op basis van andere wet- en regelgeving taken uitvoert en met lokaal geldende ambtsinstructies van doen heeft.
De cijfers zijn niet uitgesplitst naar de brigades, omdat vanwege de verschillende taakstellingen van de brigades en daarmee een kleinere of grotere interactie met burgers, de kans op het moeten aanwenden van geweld voor een goede taakuitoefening nu eenmaal verschilt.
Geweldsregistraties 2024
Het aangewende geweld wordt aan de HOVJ gemeld en door hem of haar getoetst. Indien het aangewende geweld de dood, of lichamelijk letsel van meer dan geringe betekenis heeft veroorzaakt, of er is gebruikgemaakt van een vuurwapen (richten en/of lossen schoten) dan dient de HOVJ een geweldsregistratie op te maken en door te geleiden naar Commandant KMar (C-KMar) voor een oordeel, die daarvoor wordt ondersteund door de Adviescommissie. De HOVJ kan ook een geweldsregistratie opmaken als hij of zij daartoe aanleiding ziet, bijvoorbeeld bij een complexe casus of bij twijfel over de rechtmatigheid.
In genoemde periode is 7 keer een geweldsregistratie opgemaakt door een HOVJ (in 2023 was dat 14 keer, in 2022 was dat 11 keer, in 2021 was dat 10 keer, in 2020 was dat 9 keer). Van deze 7 in 2024 is er 1 begin 2025 afgedaan, omdat de desbetreffende geweldsaanwendingen eind 2024 heeft plaatsgevonden. 1 keer is ook een geweldsregistratie opgemaakt door een HOVJ van de Brigade Caribisch Gebied (Bonaire) waarover de Adviescommissie advies heeft uitgebracht en C-KMar zich een oordeel heeft gevormd.
Het is meermaals voorgekomen dat 2of meer militairen van de KMar betrokken waren bij 1 voorval waar zij allen geweld en soms ook verschillende soorten geweld hebben aangewend. De HOVJ heeft er veelal voor gekozen dan 1 geweldsregistratie op te maken om een beter totaalbeeld te kunnen geven. De 7 geweldsregistraties betreffen geweldsaanwendingen die onderdeel uitmaken van het totaal aantal aangewend geweld over 2024 zoals hierboven in de tabel weergegeven.
De geweldsregistraties betreffen alle 7 vuurwapengebruik in de zin dat alleen is gericht en het vuurwapen gericht is gehouden. In geen geval zijn (waarschuwings)schoten gelost. Het gebruik van het vuurwapen was steeds ter aanhouding van een verdachte, waarvan 4 keer ter ondersteuning van de politie met 2 keer behulp van de Benaderingstechniek Gevaarlijke Verdachte.
In geen geval is het OM in kennis gesteld van de geweldsaanwendingen. Dit dient op grond van de Ambtsinstructie alleen te gebeuren indien de geweldsaanwendingen, kort gezegd, tot de dood of zwaar lichamelijk letsel leidde, of sprake was van vuurwapengebruik met enig lichamelijk letsel tot gevolg. Dit is in 2024 niet het geval geweest.
Ten aanzien van de 7 geweldsregistraties was het oordeel van C-KMar 5 keer ‘rechtmatig en professioneel’, en 2 keer ‘rechtmatig, maar niet of onvoldoende professioneel’. Een van de doelstellingen van het meld- en beoordelingsproces is het leren als individu en als organisatie, zodat de kwaliteit van de uitoefening van de, vergaande, geweldsbevoegdheid wordt gewaarborgd en zo nodig wordt verbeterd. In de 2 gevallen waarin niet of onvoldoende professioneel is geoordeeld, zijn verbetermaatregelen genomen, zoals een individueel of groepsgesprek. In alle gevallen waarin een geweldsregistratie is opgemaakt, wordt het oordeel van C-KMar met het onderliggende (uitgebreide) advies, via de desbetreffende Brigadecommandant, aan de betrokkenen en de desbetreffende HOVJ verstrekt, zodat hen inzicht wordt geboden in de (rechtmatigheids- en professionaliteits)afwegingen, die tot het advies en oordeel hebben geleid.
Voor de afdoening van de geweldsregistraties heeft de KMar zichzelf een termijn van 8 weken gesteld, zodat de KMar-militair relatief snel een terugkoppeling krijgt, wat ook een van de doelstellingen van de wijziging van het meld- en beoordelingsproces is geweest. In 1 van de 7 afdoeningen is de termijn net niet gehaald met een week overschrijding.
Afwijkingen proces
Doordat de arrestatie- en ondersteuningseenheid (AOE) van de Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten (BSB) nagenoeg altijd in het kader van de Dienst Speciale Interventies (DSI) optreedt, is met de politie afgesproken dat als een lid van die AOE in DSI-verband geweld heeft aangewend, de politie in beginsel het meld- en beoordelingsproces doorloopt. Over het oordeel wordt de KMar evenwel tijdig geïnformeerd. Het staat de KMar vrij om zo nodig disciplinaire of verbetermaatregelen te treffen. Om dubbeltellingen te voorkomen, zijn de geweldsaanwendingen door de AOE van de BSB niet meegenomen in het jaarverslag van de KMar (maar in die van de politie).
Met de Inspectie Justitie en Veiligheid, die toezicht houdt op het gehele uitzettingsproces van vreemdelingen, is eveneens een werkafspraak gemaakt dat alle inzet van hulpmiddelen en/of het aangewende geweld ten aanzien van vreemdelingen ook aan de Inspectie wordt gemeld. Indien een HOVJ (van de Brigade Vreemdelingenzaken) een geweldsregistratie opmaakt in het kader van de uitzetting van een vreemdeling, zal over de afdoening afstemming plaatsvinden om dubbel werk en tegenstrijdige oordelen te voorkomen. Net als in de voorgaande jaren 2020-2023 het geval was, zijn in 2024 gezien de criteria in artikel 17, derde lid van de Ambtsinstructie, geen geweldsregistraties opgemaakt inzake de uitzetting van vreemdelingen (wel geweldsmutaties die in de jaarverslag zijn meegenomen).
Duiding van de cijfers
Vanwege de relatief korte tijd (minder dan vijf jaar) dat het meld- en beoordelingsproces in haar nieuwe vorm van kracht is, zijn nog geen duidelijke trends waarneembaar. Daarnaast zijn geweldsaanwendingen altijd situationeel afhankelijk, waardoor het vergelijken van aantallen en soort aangewend geweld over de jaren wordt bemoeilijkt. Toch zijn de 2 punten die in het vorige jaarverslag zijn benoemd, ook nu weer aan de orde.
- De stijging van het aantal geweldsaanwendingen leek de vorm van een trend aan te nemen. Van rond de 300 in 2021, circa 350 in 2022 naar meer dan 650 in 2023. Die stijging zet niet door en het aantal is zelfs iets kleiner geworden met circa 580. Wat de reden van de eerdere stijging is geweest, is onduidelijk. De vliegbewegingen vanuit Schiphol en andere luchthavens waar de KMar de politietaak heeft, is na de corona-epidemie weer fors toegenomen, wat een reden zou kunnen zijn geweest. Wellicht is de verharding van de maatschappij een oorzaak. Meer mensen moeten bijvoorbeeld worden beveiligd en de KMar heeft een grotere taak gekregen in het bewaken en beveiligen sinds de wijziging van de Politietwet 2012 medio 2022. In artikel 4, eerste lid, onder d Politiewet 2012 is toegevoegd dat ook ‘het bewaken en beveiligen van objecten en diensten en het waken over de veiligheid van aangewezen personen als bedoeld in artikel 42, eerste lid, onder c’ in assistentieverlening aan de politie een taak is van de KMar. De KMar is sowieso gegroeid in omvang. Ook kan wellicht de oorzaak liggen in een betere registratie, of zijn er misschien meer bijstandsverzoeken door de politie gedaan, of hebben meer ad hoc-samenwerkingen met de politie plaatsgevonden als gevolg van prio 1-meldingen, zijn meer vreemdelingen uitgezet enz. Het is gissen en onderzoek zou nodig zijn voor een sluitend antwoord.
- Voor wat betreft het soort geweldsaanwendingen blijft het overgrote deel fysiek van aard. Fysiek geweld kan als minst ingrijpende vorm van geweldsaanwending worden gezien en vuurwapengebruik als meest ingrijpend. Aangezien bij vuurwapengebruik altijd een geweldsregistratie opgemaakt moet worden, is te zien dat van de bijna 600 geweldsaanwendingen er in slechts 7 situaties naar het vuurwapen is gegrepen (overigens zonder schoten te lossen). Executief KMar-personeel wordt steevast de-escalerend optreden aangeleerd. Mogelijk dat dit van invloed is op de relatief weinige malen dat geweldsmiddelen, zoals de wapenstok, pepperspray en het vuurwapen, zijn ingezet. Anderzijds is de keuze voor een bepaald geweldsmiddel altijd afhankelijk van de concrete situatie en de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit.