Ollongren bij nationale herdenking: “Diepste wond is van overlevende”

“De wonden van een oorlog werken vele generaties door. Want de diepste wond is die van de overlevende.” Dat zei minister Kajsa Ollongren vandaag tijdens de dodenherdenking op het Nationaal Ereveld Loenen. Het is, zoals in Soesterberg waar de staatssecretaris was, een van de vele herdenkingsplekken. Overal werd vandaag stilgestaan bij de gevolgen van oorlog en de impact daarvan op het leven van nabestaanden.

Vrede heeft namelijk een flinke prijs, zo haalde de minister Ollongren aan. “Daarom blijven wij de verhalen van de slachtoffers vertellen. Generatie op generatie. Zodat de slachtoffers in ons blijven leven en zodat wij hen nooit vergeten.”

Zij verwees hiermee naar de 4.000 graven op het ereveld, maar ook naar de 130.000 andere oorlogsslachtoffers die nooit een aanwijsbaar graf hebben gekregen. Hun namen staan in de kapel. Al deze moedige mensen werden vandaag herdacht.

Vergroot afbeelding Veteranen bij een herdenking.
Talloze veteranen waren aanwezig in Loenen.

Oekraïne

Verder gingen de gedachten naar Oekraïne, waar nu ruim een jaar oorlog woedt. “De oorlogsbeelden trekken wonden open waarvan we dachten dat ze goed geheeld waren. Bij mensen die een oorlog hebben meegemaakt. Bij onze veteranen van missies in oorlogsgebieden. Het is belangrijk dat wij dit erkennen, dat wij luisteren naar hun verhaal. En dat wij luisteren naar de verhalen van de Oekraïners die hier nu in Nederland een veilig heenkomen hebben gevonden.”

Defensie doet wat het kan voor de Oekraïners, onder meer door militairen te trainen. “Deze trainingen kunnen het verschil maken tussen leven en dood. Het liefst zouden we met onze Oekraïense collega’s meegaan naar het front, zei een militair instructeur. Want ook onze manier van leven staat op het spel.”

“Als onze vrijheid en onze democratische rechtsstaat op het spel staan, dan is het moedigste gevecht nodig”, vervolgde Ollongren. “Een gevecht dat soms vraagt om het hoogste offer. De oorlogsslachtoffers die wij vandaag herdenken, hebben dit hoogste offer gebracht. Laten we uit respect hun namen blijven uitspreken. Hun verhaal blijven vertellen. Want dankzij hen zien we onszelf in vrede leven, als we in de spiegel kijken. Hun namen hoor ik, als we straks een minuut stil zijn.”

Vergroot afbeelding De staatssecretaris bij een herdenking.
Staatssecretaris Van der Maat was bij de luchtmachtherdenking in Soesterberg.

Herdenking Soesterberg

Eerder vandaag sprak staatssecretaris Christophe van der Maat bij de nationale luchtmachtherdenking. Die was bij het monument voor gevallen vliegers in Soesterberg. Hierboven vloog de luchtmacht de zogeheten missing man-formatie. Hierbij verliet 1 van de 4 F-35’s de formatie als symbool voor de gevallen kameraden.

Van der Maat haalde de grote offers aan die tijdens de Tweede Wereldoorlog werden gebracht. Hij nam de eerder dit jaar overleden Engelandvaarder Leo Hendrikx als voorbeeld. Hendrikx was de oudste nog levende vlieger van de luchtmacht, die tijdens de Tweede Wereldoorlog vloog. Hij werd in 1945 met zijn Spitfire uit de lucht geschoten en overleefde de crash ternauwernood.

“Met een verbrand gezicht en een arm uit de kom werd hij naar een ziekenhuis in Apeldoorn gebracht. Daar maakte hij op vrijdag 13 april de bevrijding mee. Daarna werd het boek gesloten. Alles was na de oorlog gericht op de toekomst. Er werd niet meer over gesproken. Zelfs aan zijn eigen vader vertelde Leo nooit zijn verhaal. “Hij vroeg er niet naar en ik zweeg erover. Misschien was het ook de behoefte aan een zekere verdringing”, zo liet hij pas veel later weten.”

Het verhaal toont volgens Van der Maat dat de effecten van oorlog een leven lang doorwerken. “Niet alleen bij de direct betrokkenen, maar ook in de generaties daarna. Dat besef alleen al is reden genoeg om er alles aan te doen om oorlog te voorkomen. Of om ons in te zetten een oorlog zo snel mogelijk te beëindigen.”