Nieuwe impuls beleid rondom burgerslachtoffers

Defensie geeft een nieuwe impuls aan het beleid rondom de transparantie over burgerslachtoffers bij Nederlandse wapeninzet. Het gaat om zogenoemde artikel 100-inzet, dus militaire inzet ter handhaving of bevordering van de internationale rechtsorde. Ook gaat Defensie onderzoeken wat er nog meer mogelijk is om risico’s op burgerslachtoffers verder te minimaliseren. Minister Ollongren presenteerde de Kamer vandaag een stappenplan voor zowel de korte als middellange termijn.

Het stappenplan is gebaseerd op een overleg met een aantal organisaties, waaronder PAX en Intimacies of Remote Warfare. Doel is volgens de minister om “een nieuwe impuls te geven aan ons denken over, en handelen naar, de bescherming van de burgerbevolking in een gewapend conflict en de daarbij behorende transparantie.”

Ollongren benadrukt dat Defensie zich hierop blijvend moet ontwikkelen. “Ik vind het van groot belang, dat we ons de vraag blijven stellen wat we nog meer kunnen doen om risico’s op burgerslachtoffers te minimaliseren bij de inzet van onze krijgsmacht. Niemand wil dat onschuldige mensen, die part noch deel hebben aan een conflict, slachtoffer worden van geweld. Voorkomen van burgerslachtoffers draagt bij aan het draagvlak voor de inzet, zowel ter plaatse als hier in Nederland. Het is een verantwoordelijkheid die niet alleen voortkomt uit het humanitair oorlogsrecht, maar ook uit een morele verplichting.”

Risico’s in kaart

In artikel-100 brieven voor nieuwe missies komt standaard een paragraaf over het risico op burgerslachtoffers en de (on-)mogelijkheden om risico’s daarop te minimaliseren. Het is een van de stappen die per direct worden ingevoerd. Voor elke missie wordt voortaan helder beschreven welke factoren een negatief effect kunnen hebben op de risico’s en wat de juridische kaders zijn.

Daarnaast krijgt de Kamer vooraf te weten welke informatie wel en niet gedeeld kan worden over Nederlandse wapeninzet. Hierbij gaat het om de juiste balans tussen het streven naar transparantie en het beschermen van de personele, operationele en nationale veiligheid.

De transparantie over Nederlandse wapeninzet in missies wordt periodiek getoetst, om te kijken of er meer informatie kan worden vrijgegeven. Zo wordt het streven van Defensie geborgd om zo transparant mogelijk te zijn over onze inzet. Dat gebeurt minimaal elk jaar tijdens een missie.

Evaluatie

Andere stappen die per direct worden ingevoerd, hebben ook betrekking op de evaluatie van de inzet. Zo krijgt wat Defensie betreft het onderwerp burgerslachtoffers in evaluaties een prominentere rol. De evaluatie van missies wordt standaard uitgevoerd door een onafhankelijke partij.

Ten slotte komt er meer betrokkenheid van Defensie bij de beleidsvorming over bescherming van de burgerbevolking in een gewapend conflict. Het beschermen van burgers vormt een belangrijk deel van het werk van Defensie en is al een integraal onderdeel van de opleiding van alle militairen. Inmiddels zijn ook specifieke vervolgtrainingen en –oefeningen gehouden. Defensie wil hierin een nog actievere rol spelen, omdat dit past bij de krijgsmacht van de toekomst.

Langere termijn

Voorgaande stappen zijn het begin van een langer proces. Zo zijn er andere belangrijke stappen te zetten die Defensie de komende periode verder uitwerkt. Er wordt onder meer gekeken hoe kennis over risico’s op burgerslachtoffers verder in de organisatie en in opleidingen kan worden ingebed. Ook is er oog voor hoe Defensie meer eigen onderzoeksmiddelen kan inzetten in situaties waarbij er een vermoeden is van burgerslachtoffers. Zo kan de afhankelijkheid van partners mogelijk worden verminderd. Verder wordt onderzocht hoe Defensie informatie over vermoedens van burgerslachtoffers gedurende een missie beter kan delen met hulporganisaties, lokale overheden en andere civiele partijen. De Kamer wordt over de voortgang van deze en verdere plannen geïnformeerd.