Oekraïne en samenwerking centraal bij ontmoeting Ollongren en Duitse ambtgenoot

De zorgelijke ontwikkelingen rond Oekraïne en Mali stonden op de agenda. Maar ook de intensieve militaire samenwerking tijdens missies en oefeningen, bij de verwerving van materieel en in tal van projecten. Defensie werkt met geen ander land zo nauw samen als met de oosterbuur. Alle reden voor minister Kajsa Ollongren kennis te maken met haar Duitse ambtgenoot Christine Lambrecht. Dat gebeurde vandaag in Berlijn.

De uitstekende relatie stond centraal in het gesprek. De bewindsvrouwen bespraken onder meer de samenwerking binnen de enhanced Forward Presence (eFP) in Litouwen. Voor deze versterkte militaire aanwezigheid van de NAVO levert Nederland, morgen op de kop af, 5 jaar personeel aan een internationale battlegroup. Die staat onder Duitse leiding. De afgelopen 6 maanden nam zelfs een Duits-Nederlands tankbataljon deel aan eFP. “Een perfect voorbeeld van onze langdurige goede samenwerking”, zei Ollongren.   

De NAVO-presentie voor afschrikking en bondgenootschappelijke verdediging is met de situatie rond Oekraïne weer uiterst actueel. De zorgen daarover kwamen uiteraard ter tafel. Beide ministers benadrukten het belang van dialoog en de-escalatie. Tegelijkertijd vinden ze dat de NAVO voorbereid moet zijn op alle scenario’s.

Defensieplannen kabinet

Ollongren lichtte de Defensieplannen van het nieuwe kabinet toe. Dat wil de militaire samenwerking met omringende landen intensiveren. Dat is ook nodig om de kerntaken goed uit te voeren. Nederland zet in op langjarige trajecten voor gezamenlijke inkoop, onderhoud en informatie-uitwisseling.

Ook Duitsland heeft sinds kort een nieuwe regering en een nieuwe defensieminister. Het land legt eveneens veel nadruk op Europese samenwerking. Daarnaast wordt de Duitse krijgsmacht de komende jaren versterkt door de aankoop van nieuw materieel, zoals gevechtsvliegtuigen en zware transporthelikopters.

Vergroot afbeelding Duitse minister van Defensie Christine Lambrecht (re) ontvangt haar collega Kajsa Ollongren.
Duitse minister van Defensie Christine Lambrecht (re) ontvangt haar collega Kajsa Ollongren.

Voorbeeld binnen Europa

Ollongren noemde de samenwerking met Duitsland een uitstekend voorbeeld van wat Europese landen met elkaar kunnen bereiken. Zo voegden beide krijgsmachten diverse operationele eenheden samen. Dat gebeurde al in 1995 met het Duits-Nederlandse legerkorps. Inmiddels zijn 2 van de 3 Nederlandse landmachtbrigades geïntegreerd in een Duitse divisie. Het eerder genoemde binationale tankbataljon maakt dan ook deel uit van een Nederlandse brigade en Duitse divisie.

Nederland en Duitsland blijven stappen zetten op dit vlak, ook op het terrein van digitalisering, in het maritieme domein en op het gebied van luchtverdediging. Gisteren nog legden ze afspraken vast voor geïntegreerd optreden op het gebied van luchtverdediging voor de NAVO. Minister Ollongren liet weten uit te zien naar verdere versterking van de samenwerking, zowel in bilateraal verband als binnen de NAVO en EU.

Gezamenlijke projecten

Binnen de zogenoemde PESCO-projecten slaan beide krijgsmachten ook de handen ineen. Een voorbeeld is een door Duitsland geleid project om te zoeken naar een oplossing voor het tekort aan luchttransportcapaciteit voor zeer groot en zwaar materieel. Industrieën uit beide landen trekken daarnaast samen op in het European Defence Industrial Development Program. Hierin leidt Nederland bijvoorbeeld het project Sea Defence. Doel is het ontwikkelen van nieuwe technologieën voor toekomstige marineplatforms.

EU Strategisch Kompas

Nederland is, net als Duitsland, voorstander van een ambitieus EU Strategisch Kompas dat in maart door de lidstaten wordt vastgesteld. Dit beleidsstuk geeft richting aan het Europese defensie- en veiligheidsbeleid voor de komende jaren.

Nederland steunt het voorstel in het Kompas voor het creëren van een Rapid Deployment Capacity in 2025. Deze vernieuwde EU Battle Group wordt in dat jaar geleid door Duitsland. Nederland zal daar met 150 militairen aan deelnemen.