Nieuwe hulpvaartuigen marine worden klimaatneutraal

De 10 hulpvaartuigen van de Koninklijke Marine worden vervangen door 8 nieuwe exemplaren. De vaartuigen doen uiteenlopende ondersteunende taken en bereiken de komende jaren het einde van hun levensduur. Staatssecretaris Christophe van der Maat informeerde de Kamer vandaag over het einde van de onderzoeksfase (de zogenoemde B-fase). Gekozen is voor 4 zeegaande vaartuigen en 4 duikvaartuigen. Alle 8 hebben klimaatneutrale aandrijving.

Vergroot afbeelding 3 schepen.
Op de voorgrond het te vervangen hydrografische opnemingsvaartuig Zr.Ms. Snellius.

De vaartuigen worden voorzien van dual fuel op methanol. In principe draaien ze op klimaatneutraal geproduceerde methanol maar als dat niet voorhanden is, gebruiken ze grijze methanol of diesel. Door de vaartuigen in Nederland te bouwen, krijgt de ontwikkeling van klimaatneutrale technologie hier een stevige impuls.

Bij volledig gebruik van groene methanol is de CO2-emissie van de 8 nieuwe hulpvaartuigen in totaal per jaar 13 kiloton lager dan van de huidige vaartuigen. De vervanging met oog voor emissievrije voortstuwing is in gang gezet via de A-brief in 2020. In de Defensienota 2022 wordt nogmaals bevestigd dat de nieuwe hulpvaartuigen klimaatneutraal worden. Met de klimaatneutrale aandrijving van de hulpvaartuigen wil Defensie bijdragen aan de maatschappelijke opgave om klimaatverandering tegen te gaan.

Huidige vs. nieuwe vaartuigen

Op dit moment heeft de marine 5 zeevarende hulpvaartuigen en 5 havenduikvaartuigen.

De 5 zeegaande zijn:

  • Torpedowerkschip Zr.Ms. Mercuur dat onderzeeboten ondersteunt. Het bergt oefentorpedo’s en functioneert als doelschip en veiligheids- en bevoorradingsplatform. Einde levensduur: 2026;
  • Opleidingsvaartuig MOV Van Kinsbergen. Dit ondersteunt de opleiding van aspirant-zeeofficieren en onderofficieren. Einde levensduur: 2024;
  • De 2 identieke hydrografische opnemingsvaartuigen Zr.Ms. Luymes en Zr.Ms. Snellius. Ze onderzoeken de zeebodem zodat Defensie de zeekaarten kan bijhouden van het Nederlandse deel van de Noordzee en het Caribisch gebied. Einde levensduur: in de periode 2033-2034;
  • Ondersteuningsvaartuig Zr.Ms. Pelikaan. Dit transporteert materieel en personeel in het Caribisch gebied en ondersteunt bij rampenbestrijding en militaire operaties. Einde levensduur: 2031.

De huidige 5 havenduikvaartuigen fungeren als platform voor duikers. Onder meer bij het ruimen van explosieven, havenbescherming, onderhoud en opleiding. Einde levensduur: 2026-2027.

Door de nieuwe vaartuigen verschillende functies te laten combineren, kan de marine toe met 8 nieuwe in plaats van de 10 huidige vaartuigen. De 4 nieuwe zeegaande vaartuigen worden voor een overgroot deel hetzelfde. Wel ontstaan er 2 subtypen, doordat bepaalde onderdelen verschillen. Het gaat bijvoorbeeld om het werkdek en specifieke sensoren. Het eerste type combineert de taken van het huidige torpedowerkschip en de hydrografische schepen. Het tweede die van het ondersteuningsschip Pelikaan en het opleidingsschip. De 4 nieuwe duikvaartuigen worden helemaal hetzelfde.

Bouw

Defensie laat de hulpvaartuigen ontwerpen en bouwen door een nog te selecteren Nederlandse scheepswerf. Het is de bedoeling ze alle 8 met 1 gecombineerd contract te kopen. Ook het onderhoud wordt in het contract opgenomen. Dit gebeurt om de onderhoudstaken van de marine te verminderen.

Planning

Het doel is de nieuwe hulpvaartuigen in de periode 2026-2030 in gebruik te nemen. Enkele van de huidige zeegaande hulpvaartuigen worden vervangen voordat hun levensduur voorbij is. Defensie kiest hiervoor omdat het aaneengesloten vervangen van grotendeels dezelfde schepen efficiënter is.

Met de bouw is tussen de 250 miljoen en 1 miljard gemoeid. Naar verwachting wordt in 2024 bekend wie de schepen gaat bouwen.