Terugblik komst F-16

De komst van het nieuwe gevechtsvliegtuig F-35 van de Koninklijke Luchtmacht is historisch. Hoe verliep de introductie van zijn voorganger, de F-16 Fighting Falcon eigenlijk? Vloog de vechtende valk geruisloos binnen, of waren de meningen bijna 40 jaar geleden ook verdeeld?

Vergroot afbeelding Vlieger naast geparkeerde F-16A.
Vlieger naast geparkeerde F-16A.

Kort nadat de regering in 1975 de knoop doorhakte ten gunste van de F-16, werd de nieuwe aankoop voor een demonstratievlucht naar Nederland gehaald. Op en rond Vliegbasis Volkel konden luchtmachtpersoneel en het Nederlandse publiek tijdens de open dag kennismaken met het ranke toestel. Het polygoonjournaal uit 1975 opende als volgt: “Nu na veel geharrewar de Amerikaanse F-16 door België, Denemarken, Noorwegen en Nederland gekozen is als de opvolger van de Starfighter, nu werd het tijd om eens te tonen hoe die kostbare jager eruitziet.”

Vliegtuig van de toekomst

Een van de toeschouwers over het moment dat de F-16 aan zijn eerste demonstratievlucht begon, zij aan zij met de F-4 Phantom: “Het is echt belachelijk zo kort als ‘ie draait. Het is grandioos. Dat andere ding blijft nergens. Potverdikkie, dat is het vliegtuig van de toekomst.”

Vergroot afbeelding F-16A start vanaf Vliegbasis Twenthe (september 1990).
F-16A start vanaf Vliegbasis Twenthe (september 1990).

Succesverhaal

En inderdaad: de F-16 bleek een schot in de roos. De operationele inzet vanaf 1993 op de Balkan bevestigde dat. De 'swing role', waarbij het gevechtstoestel tijdens dezelfde missievlucht tussen meerdere rollen schakelt, bleek hem op het lijf geschreven. Oorspronkelijk ontworpen als luchtverdediger, bleek de jager ook geschikt voor het aanvallen van gronddoelen.

Aanvallen

Dit bleek bijvoorbeeld toen eerste luitenant Manja Blok op 11 juli 1995 met haar F-16 2 bommen op Servische tanks bij Srebrenica gooide. Het neerhalen van het eerste vijandelijke vliegtuig sinds de Tweede Wereldoorlog gebeurde op 24 maart 1999. Tijdens de Kosovo-oorlog schoot majoor Peter Tankink een Servische MiG-29 neer met een Amraam-raket. De kwaliteiten van de F-16 werden opnieuw bevestigd tijdens de Nederlandse operationele inzetten die daar op volgden. Zoals boven Afghanistan tussen 2002 en 2014.

Vergroot afbeelding F-16 in een hangaar op de vliegbasis bij Mazar-e-Sharif, kort voor het vertrek van de Nederlandse F-16's uit Afghanistan.
F-16 in een hangaar op de vliegbasis bij Mazar-e-Sharif, kort voor het vertrek van de Nederlandse F-16's uit Afghanistan.

Hoe tot stand?

Hoe kwam dit succesvolle toestel tot stand? In 1972 besloot de Amerikaanse regering dat General Dynamics en Northrop prototypes mochten bouwen van een lichtgewicht straaljager voor luchtgevechten overdag. Die moest in ieder geval:

  • klein en wendbaar zijn;
  • maximaal 9.000 kilo wegen;
  • minimaal mach 1,6 halen;
  • het luchtgevecht winnen van de MiG-17 en MiG-21;
  • opgewaardeerd kunnen worden met nieuwe technologieën en wapensystemen.

Het General Dynamics model YF-16 kwam begin 1975 als winnaar uit de bus in Amerika. Dit met name vanwege het grotere bereik, de betere besturing en de lagere bedrijfskosten.

Op de Nederlandse agenda

In Nederland kwam de vervanging van de inmiddels verouderde F-104 Starfighter eind jaren ’60 op de agenda. De Koude Oorlog was in volle gang. In deze roerige tijd was de Nederlandse rol binnen de NAVO een heet politiek hangijzer. Sommige politieke partijen vonden dat het bondgenootschap zich niet voldoende inzette voor vrede, dat de nucleaire taken moesten worden afgestoten en dat Nederland zijn rol binnen de NAVO moest heroverwegen.

In het verlengde daarvan vonden sommige politici dat de aanschaf van nieuwe jachtvliegtuigen het Koude Oorlog-conflict zou versterken. En ook speelde de vraag of een land als Nederland, met een relatief klein Defensiebudget, meer dan 100 gevechtsvliegtuigen in de lucht moest houden.

Vergroot afbeelding 10 F-16A's staan opgesteld op de taxibaan van Vliegbasis Volkel.
10 F-16A's staan opgesteld op de taxibaan van Vliegbasis Volkel.

Geluiden media

In de media klonken geluiden als de ‘wapenaankoop van de eeuw’ en ‘de grootste investering in de Nederlandse Defensie ooit verricht’. In het radioprogramma Embargo (19 maart 1976), een actualiteitenrubriek van de VPRO,  werd gesproken over het lange aanschaftraject. Presentator Jan Donkers: “Waarbij vooral de onzekerheid over de tegenprestaties voor onze eigen industrie een belangrijke rol speelt.”

Andere overweging

Een andere overweging was dat de aankoop gebruikt kon worden voor het verder ontwikkelen van een Europese militaire vliegtuigindustrie. Zo kon direct enig tegenwicht worden geboden aan de Amerikaanse dominantie binnen de NAVO. Dat moest dan gebeuren door te kiezen voor de Franse Mirage F1. Frankrijk bood alleen geen enkele garantie voor Europese samenwerking. En de Fransen kwamen potentiële kopers nauwelijks tegemoet met prijsafspraken, industriële compensaties of ander aanbiedingen.

Kwaliteiten doorslaggevend

In april 1974 hadden België, Denemarken, Nederland en Noorwegen zich in de European Participating Governments (EPG) verenigd voor de aankoop van de vervanger van de F-104 Starfighter. Dit om sterker te staan bij de prijsonderhandelingen en de aanschafprijs omlaag te krijgen. Een door het consortium uitgevoerde studie naar de kwaliteiten van de gevechtstoestellen was uiteindelijk doorslaggevend bij de keuze voor de F-16. Meer nog dan de Franse opstelling rond de Mirage F1.

Vernieuwend

Uit het onderzoek bleek namelijk dat de F-16 technologisch met kop en schouders boven zijn concurrenten uitstak. De F-16 was in veel opzichten een vernieuwend toestel. Zo was het het eerste toestel dat vloog op basis van fly-by-wire, dus met een computergestuurd besturingssysteem. Ook het cockpitdak uit 1 stuk was een noviteit. Het zorgde voor een ongeëvenaard zicht rondom.

Tot die tijd werd de beweging van bijvoorbeeld de stuurknuppel door mechanische (bijvoorbeeld kabels) of hydraulische koppelingen overgebracht naar de stuurvlakken op de vleugel en staart. In vliegtuigen met fly-by-wiretechnologie wordt de stand van een stuurknuppel of de kracht daarop omgezet in een elektrisch signaal. Dit wordt verwerkt door computers en doorgegeven aan apparaatjes die de stuurvlakken (sneller) in de gewenste positie zetten. Dit maakt het efficiënte ontwerp van de F-16 mogelijk. Dus klein, licht, zeer wendbaar en toch met aanzienlijk draagvermogen. De aerodynamische instabiliteit die dit ontwerp met zich meebrengt, wordt razendsnel en ongemerkt gecorrigeerd  door het fly-by-wiresysteem.

Vergroot afbeelding Luchtopname F-16A's van 312 Squadron.
Luchtopname F-16A's van 312 Squadron.

Europese ondernemingen betrokken

De technische superioriteit van de F-16 ontlokte minister van Defensie Henk Vredeling na afloop van een vliegshow de volgende woorden over de Franse concurrent: “Het vliegt, en dat is eigenlijk het hele verhaal”. En dan was de F-16 ook nog aanzienlijk goedkoper. Dit kwam weer door een andere unieke eigenschap toentertijd: het frame was voor 80% van het relatief goedkope aluminium. En alsof dat nog niet genoeg was, werden Europese ondernemingen actief betrokken bij de productie. Zo mocht Fokker Nederlandse F-16 gevechtsvliegtuigen in licentie bouwen.

Keuze gemaakt

In juni 1975 koos de EPG voor de F-16 boven de Dassault Mirage F1, Saab Viggen en YF-17 van Northrop. In totaal kochten ze samen 348 toestellen. Om de partijen tegemoet te komen die een lichter toestel wilden om de bijdrage aan de wapenwedloop te beperken, deed minister Vredeling water bij de wijn. De 138 Starfighters werden in eerste instantie vervangen door ‘slechts’ 102 F-16’s. Die werden gevolgd door 110 ‘follow on buys’. Eigenlijk had Nederland een contract voor 213 stuks, maar 1 werd nooit geleverd. De eerste F-16-basis in ons land was Vliegbasis Leeuwarden (juni 1979). Volkel en Twenthe volgden in de jaren ’80.

Vergroot afbeelding Luchtopname F-16A (registratie J-201) van 312 Squadron.
Luchtopname F-16A (registratie J-201) van 312 Squadron.

Blijven ontwikkelen

Met de Amerikaanse overheid vormde de EPG het Multinational Fighter Program (MNFP).Het doel hiervan was om de F-16 verder te ontwikkelen en waar mogelijk samen te werken. Het MNFP heeft overeenkomsten met het samenwerkingsverband waar de Nederlandse overheid en bedrijfsleven sinds 2002 aan deelnemen voor de F-35. Dit doet Nederland nu met Australië, Canada, Denemarken, Groot-Brittannië, Italië, Noorwegen, Turkije en de Verenigde Staten.

Het is de MNFP-samenwerking en -doorontwikkeling die de F-16 inmiddels al decennia in de lucht houdt. Moderniseringen als de midlife update maakten de F-16 al die tijd berekend op nieuwe uitdagingen, zoals nieuwe tegenstanders en taken.