Toespraak CDS Eichelsheim bij vlaggenceremonie ten afscheid missies Afghanistan

Toespraak van Commandant der Strijdkrachten generaal Onno Eichelsheim bij de ceremoniële vlaggenoverdracht na einde missie Afghanistan, 24 juni 2021 in Soesterberg.

Goedemorgen,

Ministers Kaag en Bijleveld, Ridders der Militaire Willems-Orde, collega’s,

Deze week komen de laatste militairen naar huis vanuit Mazar- e-Sharif. Zodra zij voet op Nederlandse bodem zetten is onze laatste missie in Afghanistan afgerond.

Dit was lange tijd de meest intensieve inzet van Defensie. Bijna 20 jaar, meer dan 30.000 militairen, en meer dan 40.000 uitzendingen. Sommige militairen zijn er meer dan 1 keer geweest, een enkeling heeft zelfs 11 rotaties gedraaid.

We hebben verschillende fases doorleefd. Het hele spectrum van vechten, trainen en assisteren. In 20 jaar hebben we heel veel ervaring, kennis en kunde opgedaan. Afghanistan zit daardoor in de genen van onze krijgsmacht.

Het begon voor ons met de operatie Enduring Freedom. Wij deden mee tussen 2001 en 2006, met inzet van de Marine, de Luchtmacht en een Special Operations Forces-taakgroep. Een van onze collega’s was Thomas. Na de beelden van 9/11 besloot hij zich bij Defensie te melden. Want hij zag dit moment niet alleen als een aanslag op Amerika, maar ook op onze vrijheid.

In 2005 ging Thomas als onderdeel van de Special Forces naar Afghanistan. Hun taak was het verkennen van een groot gebied, vanaf Kandahar zo’n 200 kilometer rijden door de woestijn en kleine dorpjes… Ook wel bekend als de duizend kuilen-route. Zij moesten in kaart brengen welke groeperingen er waren en of er ergens dreiging was. Pionierend werk dus, dat nogal riskant kon worden.

Vanaf 2002 startte de langste missie, International Security Assistance Force.  2 Nederlandse commandanten, generaals Van Loon en De Kruif, hebben de leiding gehad over het zuiden van Afghanistan. Het was een missie met veel gevechten, waarbij onze militairen heftige dingen meegemaakt.

Zoals Henri van de Wetering. Hij ging in 2008 als sergeant van de mariniers naar Afghanistan, als onderdeel van het Fire Support Team. Hij was toen 37 jaar en had al ruim ervaring opgedaan.

En die ervarenheid kwam van pas op 30 maart 2008. Tijdens een verkenningspatrouille in Uruzgan, reden ze op een IED. 3 collega’s raakten gewond; een van hen was zijn beide benen verloren. Van een jongensdroom – militair op uitzending – in een split second naar een nachtmerrie. Henri rende direct met zijn EHBO-tas naar het voertuig, zette 2 flinke tourniquets en redde daarmee het leven van zijn collega.

Vandaag, 13 jaar later, gaat het goed met deze collega. En Henri heeft hier nooit in het openbaar over verteld. Hij vond het normaal wat hij deed, het was gewoon zijn werk. Pas later realiseerde hij dat het voor anderen misschien niet zo normaal is. Dit is typisch voor militairen: zij doen buitengewoon werk, dat zij als normaal zien.

Onze laatste missie was Resolute Support, vanaf 2015 tot deze week. Wij deden mee aan de trainingsmissie voor Afghaanse veiligheidstroepen.

Leon Derksen was in 2019 sergeant-majoor bij de Landmacht toen hij naar Afghanistan ging. Samen met zijn Afghaanse collega’s boog hij zich over het onderhoud van het materieel. Want dat leed onder de strijd, door temperaturen rond de 50 graden en plotse zandstormen. Dan krijg je bijvoorbeeld zandkorrels in de loop van wapens.

Het was misschien wel zijn mooiste missie, zegt Leon als hij erop terugblikt. Met name door het gevoel dat je iemand echt wat kunt leren. En door de lessen die hij van Afghanen leerde. Zoals het feit dat er altijd naar ouderen wordt geluisterd, dat hun stem altijd meetelt.

Onder Resolute Support werd ook de Afghaanse politie geadviseerd door de Koninklijke Marechaussee. Over hoe je regio’s aanstuurt en inricht, voor je medewerkers zorgt en wat je gewonde collega’s kunt bieden.

Majoor Ron Muller was hier tussen 2016 en 2017. Op een gegeven moment kon hij met zijn Advisors Team vanwege de onrust niet meer naar Kunduz, terwijl de marechaussee daar wel mensen had getraind. Hij kon toch nog regelen dat er elke week een helikoptervlucht naar de Afghaanse militaire basis ging. Daarbij werd vaak op hen geschoten, maar een geweerschot komt gelukkig niet door een gepantserde helikopter heen. Op de basis konden zij de politiefunctionarissen spreken en adviseren. Elke keer werd duidelijk hoe groot de wens was om hun land te verdedigen. Majoor Muller kijkt dan ook met enige weemoed naar de actualiteit. Maar ook met de hoop dat hij met zijn team kon bijdragen aan een stabiel politiekorps in het land.

Zelf ben ik 2 keer op missie geweest in Afghanistan, een land dat mijn hart heeft gestolen. Niet alleen vanwege de schoonheid en rauwheid, maar juist vanwege de mensen die vooruit wilden, vrede wensten en daar zelf hard voor wilden werken. Ondanks die schoonheid was het vanuit Tarin Kowt en Kandahar bijna elke dag knokken met onze Apaches. Ervoor zorgen dat onze mannen en vrouwen op de grond zicht kregen op de Taliban, of ze helpen op het moment dat ze in de verdrukking kwamen.

Teamwork, elke dag weer en blij zijn als ze weer veilig de poort binnen reden. Maar ook verdrietig als de gewonden, Afghaan of Nederlander, in het hospitaal worden verzorgd, op 5 meter van ons operatiecentrum moesten. Ik wilde aan het einde van mijn tours eigenlijk nooit weg, wilde blijven helpen, iets betekenen, bijdragen. Want dat deden we daar. Dag in dag uit.

Deze verhalen laten hopelijk zien hoe verschillend de missies zijn geweest, en de taken binnen die missies. En hoe verschillend de ervaringen zijn. Uiteindelijk hebben we tienduizenden verschillende verhalen over de missies in Afghanistan.

Maar ik weet dat elk verhaal een paar overeenkomsten heeft. We hebben allemaal een thuisfront, dat de moed had om ons naar Afghanistan te laten gaan. En we hebben allemaal weer moeten wennen aan de gewone wereld. Ik weet dat er militairen zijn die mentaal een klap hebben gekregen. Die worstelen met de ervaringen, met een plek in de maatschappij. Dat er onder hen mannen en vrouwen zijn die de sleutel tot herstel nog niet hebben gevonden… En dat raakt mij.

Afgelopen maandag sprak ik Korporaal van de mariniers Robin Imthorn. Hij heeft PTSS overgehouden aan zijn tijd in Afghanistan. Deze week liep hij 5 marathons in 5 dagen, ik heb nog een eind met hem meegelopen. Robin vraagt aandacht voor mentale gezondheid. Voor de acceptatie van PTSS, dat we daarover moeten kunnen praten… En dat sporten vaak helpt. Dat zie je ook bij de veteranen die lid zijn van het Invictus-team, waaronder ook de mensen die in Afghanistan zijn geweest.

Na bijna 20 jaar dragen tienduizenden militairen en veteranen een stukje Afghanistan met zich mee. Ik heb mensen gesproken die zeiden: deze missie maakte mij écht militair. Ik heb mensen gesproken die zeiden: het is gewoon mijn werk. Voor het gros van de mensen heeft het veel betekend.

Ook als organisatie hebben we veel geleerd van de missies. Veel Afghanistanveteranen zijn ingezet bij andere belangrijke operaties: na de MH17-ramp, tijdens Minusma in Mali, enhanced Forward Presence, maar ook medische skills die ons nu van toepassing komen in de coronacrisis.

We hebben nieuwe dingen kunnen doen. Het was ook de eerste keer dat we de 3D-benadering konden toepassen: Defence, diplomacy & development, waar Minister Kaag en Minister Bijleveld over vertelden. We hebben in die 2 decennia laten zien dat we een moderne krijgsmacht zijn. En we hebben daar op internationaal niveau waardering en respect voor gekregen. Daar is hard voor gewerkt, samen met de Afghanen en onze bondgenoten.

Maar het is er nog lang niet vrij en veilig. De weg naar vrede is lang, en vol obstakels. En op deze weg moeten de Afghanen nu zelf vooroplopen. Ik weet dat de meningen hierover verdeeld zijn. De een vindt dat het tijd is dat we weggaan; de ander vindt dat de klus nog niet is geklaard.

Hoe dan ook moesten we als land gaan, want zonder andere bondgenoten was het niet verantwoord om te blijven. De toekomst van Afghanistan is onzeker, daar maak ik mij zorgen over. Voor nu is het afwachten… en de ontwikkelingen volgen. Voor vandaag kijk ik terug op de 20 jaar; en op de inspanningen van onze krijgsmacht.

We hebben ons letterlijk met bloed, zweet en tranen ingezet voor het land. Van Kunduz in het noorden tot Helmand in het zuiden, van Herat in het westen tot Khunar in het oosten, van najaar 2001 tot en met zomer 2021. Om te beschermen wat ons dierbaar is.

Beste Afghanistan-veteranen, jullie stonden er toen werd gevraagd om op te staan. Ik ben ontzettend trots. Op jullie, op de Nederlandse Krijgsmacht. Dank jullie wel.

Dan zal ik nu de vlag overdragen van Kamp Holland aan het Nationaal Militair Museum. Ons nationale symbool dat we meenamen naar Afghanistan, en dat nu weer terugkeert. Meneer van Vlijmen, mag ik u de vlag aanbieden?