Veiligheid en milieu

Bij de voorbereidingen van het radarstation wordt rekening gehouden met omwonenden. Bedrijven kunnen niet zomaar naast milieugevoelige functies als huizen worden neergezet. Dit geldt ook voor bedrijfsapparatuur die soms buiten het eigen bedrijfsterrein moet staan. Omwonenden mogen daar geen of zo beperkt mogelijk last van hebben. En ze moeten veilig kunnen blijven wonen.

Daarom worden onderzoeken uitgevoerd om te bekijken of het radarstation voldoet aan de geldende wet- en regelgeving.

VNG Handreiking Bedrijven en Milieuzonering

De Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft voor de Handreiking Bedrijven en Milieuzonering een indeling bedacht om op een eenvoudige manier in te schatten hoe belastend bedrijfsactiviteiten voor het milieu kunnen zijn: zogenoemde milieucategorieën. Deze indeling is bedacht als handvat voor gemeenten om bestemmingsplannen te beoordelen en zijn niet bindend of verplicht.

Milieucategorieën

Er zijn 6 milieucategorieën. Hoe hoger de categorie, hoe zwaarder de belasting van het milieu. Elke milieucategorie heeft zijn eigen richtlijnen, waar de bouwer/eigenaar in principe rekening mee moet houden.

Voor de verschillende milieucategorieën worden verschillende richtafstanden geadviseerd. De handreiking schrijft voor dat voor bouwen op kleinere afstand dan de richtafstand moet worden aangetoond dat er geen reden is tot zorg. Dit betekent dat er onder bepaalde omstandigheden van richtafstanden mag worden afgeweken. Bijvoorbeeld wanneer met bewijs kan worden uitgelegd dat afwijken van richtafstanden veilig is voor de omgeving. 

Richtafstand voor militaire radars

Militaire radars vallen in de VNG Handreiking onder milieucategorie 6, waarvoor een richtafstand van 1.500 meter wordt benoemd. Beide SMART-L radarstations staan dichter bij bebouwing dan 1.500 meter. Uit onderzoeken blijkt dat er geen reden is tot zorg voor de dichtstbijzijnde bebouwing.

Bij de bouw en het gebruik van militaire radars worden geen gevaarlijke stoffen gebruikt. Ook voldoen de radars aan de geldende richtlijnen voor straling en geluid. Dit laten onderzoeken van TNO zien. Daarnaast is er geen ontploffingsgevaar. Verder heeft de SMART-L-radar ingebouwde voorzieningen die onveilige situaties voorkomen. Daarom mag de afstand tussen militaire radars en huizen kleiner zijn dan de richtafstand van 1.500 meter.

Onderzoek TNO naar samengestelde straling

TNO heeft 2 onderzoeken gedaan naar de cumulatieve stralingseffecten, zeg maar de optelsom van verschillende stralingen in de buurt. In deze onderzoeken hebben zij de stralingswaarden van de SMART-L onderzocht. In Herwijnen zijn diverse nulmetingen gedaan om de huidige achtergrondstraling vast te stellen. Daarnaast heeft TNO de inzichten gebruikt van de World Health Organization (WHO), de Gezondheidsraad en het Institute of Electrical and Electronics Engineers (IEEE), en is advies ingewonnen bij de Universiteit Utrecht. Daarnaast heeft TNO de stralingswaarden getoetst tegen de huidige ICNIRP-richtlijnen uit 1998 en de herziene ICNIRP-richtlijnen uit 2020.

Conclusies onderzoeken

TNO concludeert dat alle straling bij elkaar onder de geldende en de herziene ICNIRP-richtlijn blijft in publiek toegankelijk gebied. Het gaat dan om de gelijktijdige blootstelling aan straling van onder meer de KNMI-weerradar, mobiele telefonie, de te verwachten 5G-infrastructuur, de navigatieradars van schepen op de Waal in combinatie met een Defensieradar. Daarmee wordt voldaan aan de geldende wet- en regelgeving. Het levert geen beperkingen op voor het plaatsen van een Defensieradar in Herwijnen.

Als de radar is geplaatst laat Defensie opnieuw metingen uitvoeren. Pas als dan ook in de praktijk blijkt dat de radar voldoet aan de geldende richtlijnen voor straling, wordt de radar in gebruik genomen.

Dat neemt niet weg dat binnen het hek wel hogere stralingsniveaus kunnen voorkomen. Normaal gesproken is de radar onbemand. Wanneer personeel wel op het perceel moet werken, zijn er protocollen en waarborgen zodat dat veilig kan.

Stralingsrichtlijnen aanhouden

Zolang Defensie aan de geldende stralingsrichtlijnen voldoet, is er geen reden tot zorg over de effecten op de gezondheid.