Defensie herdenkt doden kleinschalig maar op talloze plekken

Ook dit jaar worden de doden herdacht. Voor de 2e keer op rij gebeurt dat vanwege de coronamaatregelen sober en kleinschalig, zoals in Rhenen. Daar herdenkt de krijgsmacht op Militair Ereveld De Grebbeberg. Er wordt stilgestaan bij alle militairen die sinds 10 mei 1940 waar ook ter wereld voor het Koninkrijk der Nederlanden zijn gevallen, dan wel zijn omgekomen bij de uitvoering van hun dienst.

Vergroot afbeelding Grafstenen op de Grebbeberg.
Archieffoto Grebbeberg.

Er zijn geen nabestaanden of publiek in Rhenen. Wel dragen scholieren gedichten voor, wordt er een krans gelegd en zorgt de landmacht voor militaire muziek.

De herdenking is vanaf 19.30 uur via het YouTube-kanaal van de Koninklijke Landmacht rechtstreeks te volgen.

Diepe stilte, toen luid applaus

Minister Ank Bijleveld-Schouten blikt terug op 1940 toen het, in tegenstelling tot nu, gevaarlijk was je uit te spreken tegen de macht. De bewindsvrouw stelde het aan de orde toen zij digitaal sprak tot studenten van de Leidsche universiteit. Ze bracht een actie van voormalig decaan Rudolph Pabus Cleveringa aan deze universiteit in herinnering. De hoogleraar verzette zich volgens Bijleveld tegen de Duitsers met het wapen dat het best bij hem paste: het woord. Reden was dat in de herfst van 1940 Joden niet meer als ambtenaar mochten werken, Joodse studenten werden uitgesloten van universiteiten en hieraan verbonden Joods personeel mocht er niet meer werken. Zo ook Cleveringa’s collega hoogleraar Eduard Maurits Meijers. Cleveringa hield daarop een rede voor de studenten waarin hij Meijers betitelde als ‘deze nobele en ware zoon van ons volk’. “Hij beschrijft zijn eigen gevoelens als kolkende lava en noemt het ontslag van zijn collega ongrondwettelijk”, zei Bijleveld. “Na zijn rede volgde een diepe stilte; toen luid applaus; en toen, nog luider, werd het Wilhelmus ingezet. Het huis van het gezin Cleveringa stond al gauw vol bloemen. Velen voelden zich aangemoedigd en gesterkt door de rede, van de 1e persoon die publiekelijk ‘nee’ zei tegen de bezetter.

Vergroot afbeelding Portretfoto van de destijds 19-jarige soldaat Matheus Vergunst.
De destijds 19-jarige soldaat Matheus Vergunst.

Tegenover 5 Duitsers

De volgende ochtend werd Cleveringa gearresteerd, maar hij overleefde de oorlog, net als Meijers. Dat gold niet voor bijvoorbeeld de 19-jarige soldaat Matheus Vergunst. Bijleveld: “In mei 1940 was hij nog maar een paar maanden in dienst, maar hij was zeer geliefd bij zijn medesoldaten. Een vrolijke jongen. De ochtend van 10 mei was hij op een wagen gezet om naar het front te gaan. Zingend had hij daar gezeten. Maar al snel kwam hij met een collega tegenover 5 Duitsers te staan. Matheus weigerde zich over te geven.” Hij raakte gewond door een handgranaat en overleed.

“Maar zijn daden leven voort”, zei Bijleveld, “net als de woorden van Cleveringa. De een werd oud, de ander bleef eeuwig jong. De een soldaat, de ander hoogleraar. Beiden hadden de moed om ‘nee’ te zeggen tegen de bezetter. Beiden zijn zo belangrijk geweest voor onze vrijheid. Zij wisten dat vrijheid niet vanzelf terugkeert."

Vergroot afbeelding Commandant Ondersteuningscommando Verbeek plaatst een krans bij het herdenkingsmonument in Bronbeek.
Commandant Ondersteuningscommando Verbeek plaatste een krans bij Bronbeek.

Vrijheid is een werkwoord

Luitenant-generaal Mario Verbeek deelt die mening en hecht daarom grote waarde aan herdenken. “Herdenken geeft ons de opdracht het spoor van de geschiedenis niet te laten vervagen. Het gaat uit van de vaststelling dat het verleden niet voltooid is.” Commandant Defensie Ondersteuningscommando Verbeek zei dit tijdens de herdenking bij het KNIL-monument in het Arnhemse Bronbeek.

Volgens Verbeek vertellen we elkaar op 4 mei verhalen die er toe doen, met als doel de herinnering levend te houden. “Ons te leren niet te ontkennen. Ons te doen beseffen dat vrijheid een werkwoord is.”

Niets is vanzelfsprekend.

Wat de generaal betreft gaan verhalen bij herdenken terecht over de gruwelen waarbij hele bevolkingsgroepen werden beoordeeld op afkomst. “Verhalen die ons tot op de dag van vandaag raken, nog steeds verbijsteren maar ook nieuwe vragen oproepen. Weten we wie we zijn? Hoe tolerant zijn we als ‘het andere’ dichterbij komt? Weten we hoe sterk we zijn als het tegenzit? Wellicht zijn wij meer dan gewenst of gehoopt vatbaar voor verleiders die ons komen vertellen wie wij zijn en wie wij moeten vrezen.

Geen herdenken zonder dit angstige vermoeden, zo sprak Arno Grunberg in de Nieuwe Kerk een jaar geleden. Woorden die ik vandaag bewust opnieuw laat doorklinken. Niets is immers vanzelfsprekend. Niet ons denken, niet ons doen en zeker niet onze vrijheid.

Van het bord “verboden toegang voor Joden” bij de ingang van Park Sonsbeek hier niet zo ver vandaan… naar de haatberichten op Twitter, Facebook, Instagram en andere social media. Het voelt als een kleine, snelle als ook ingewikkelde stap in onze open en kwetsbare samenleving. Een samenleving waar iedere mening moet kunnen worden geuit. Vrijheid voedt zich immers door tolerantie.Juist nu op anderhalve meter van elkaar, met een coronapaspoort op komst, Juist nu vragen we ons af hoeveel vrijheid individuen in een samenleving kunnen hebben en hoeveel vrijheid ze mogen hebben. Als we straks even met elkaar stil zijn, dan kunnen we als we goed naar ons zelf luisteren, juist in deze stilte zacht de antwoorden horen. In de overtuiging dat herdenken in stilte onze wijsheid voedt."

Vergroot afbeelding Staatssecretaris Visser bij de herdenking van de gevallenen van de Onderzeedienst.
Staatssecretaris Visser bij de herdenking van de gevallenen van de Onderzeedienst.

Herdenking onderzeedienstpersoneel

Staatssecretaris van Defensie Barbara Visser was vandaag in Den Helder om door oorlogshandelingen omgekomen onderzeedienstpersoneel te herdenken.
“Toen de Duitsers Nederland binnenvielen op 10 mei 1940, beschikte de Nederlandse Onderzeedienst over 30 boten”, vertelt Visser. De helft lag in Nederlands-Indië, 2 waren in de Antillen en 13 in Nederland waarvan er 7 naar Groot Brittannië ontsnapten. 6 vielen er in Duitse handen.
De boten bij Engeland werden ingezet in de strijd tegen de Duitsers. Vanaf december 1941 bevond Nederland zich ook in oorlog met Japan. Volgens Visser waren de Nederlandse boten volop betrokken bij de strijd, patrouilleerden, vielen aan en namen alle risico’s. ”Met de dreiging om geraakt te worden door een granaat, dieptebom of een bom uit een vliegtuig. Een treffer zou een zekere en ellendige dood betekenen.” 6 boten keerden niet terug in de thuishaven, een 7e werd daarin vernietigd en een onderzeebootmoederschip werd getorpedeerd. Visser: “Bijna 300 mannen kwamen hierbij om het leven. Zij betaalden de hoogste prijs. Dat was niet voor niets. De bijdrage van de Onderzeedienst was meer dan relevant. Met die bijdrage legden zij het fundament voor de vrijheid van nu. Door hier regelmatig bij stil te staan houden we het besef levend dat onze vrijheid nooit vanzelfsprekend is."

Waalsdorpervlakte

Op de Waalsdorpervlakte vragen militairen van de Diensten Geestelijke Verzorging aandacht voor de gevallenen tijdens de Tweede Wereldoorlog. De militairen gaan ook in op de betekenis van vrijheid. Ze leggen ieder een roos voor de slachtoffers.

Slechts een greep

Het is slechts een greep uit de hoeveelheid herdenkingen waar Defensie bij betrokken was of is. Niet alleen in eigen land, maar ook in bijvoorbeeld Litouwen. Daar maakt Nederland deel uit van NAVO's enhanced Forward Presence, bedoeld om de Russen af te schrikken.

Vanavond volgt nog de Nationale Herdenking op de Dam in Amsterdam. Daar brengt een militair het signaal Taptoe ten gehore. Commandant der Strijdkrachten generaal Onno Eichelsheim en de 4 operationele commandanten vertegenwoordigen de krijgsmacht en leggen een krans.