Geschiedenis tehuis Bronbeek
In 1859 schonk koning Willem III landgoed Bronbeek aan de Staat der Nederlanden. Voorwaarde was wel dat het onroerend goed nooit een andere bestemming zou krijgen, anders dan een koloniaal invalidenhuis. Na een grootschalige verbouwing opende het Koloniaal Militair Invalidenhuis op 19 februari 1863 haar deuren. Het tehuis bood onderdak aan oud-militairen van het leger in Nederlands-Indië die geen actieve dienst meer konden vervullen. Bijvoorbeeld door een handicap of hoge leeftijd.
Modern gebouw
Het gebouw naar ontwerp van rijksbouwmeester Rose was zeer modern voor zijn tijd. De nieuwste bouwtechnische ontwikkelingen waren er in verwerkt. Het was namelijk de bedoeling dat er een wervende werking voor het koloniale leger van het tehuis zou uitgaan.
Een tehuis met een strenge militaire rangorde
Vroeger maakte Bronbeek onderscheid tussen manschappen en onderofficieren. De manschappen sliepen op slaapzalen op de eerste verdieping. De onderofficieren deelden met 2 personen een kamer. De bewoners moesten zich aan een streng reglement houden. Dit gold overigens ook voor soortgelijke niet-militaire tehuizen. De bewoners aten op vaste tijden en hadden de arbeidsplicht.
De moderne tijd van Bronbeek
Inmiddels is er veel veranderd op Bronbeek. Sinds 1961 zijn er geen slaapzalen meer. In dat jaar werden 1- en 2-persoonskamers ingericht. Verder liet Bronbeek de voorwaarde los dat bewoners gediend moesten hebben in het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger. Sinds 1970 is Bronbeek open voor oud-beroepsmilitairen van alle delen van de Nederlandse krijgsmacht. Het tehuis kreeg in dat jaar ook een nieuwe naam: Koninklijk Tehuis voor Oud-Militairen Bronbeek.