Defensie informeert Tweede Kamer over voortgang nieuwe onderzeeboten

Het is de komende jaren het grootste materieelproject van Defensie: de vervanging van de 4 Walrusklasse-onderzeeboten. Ze zijn in de jaren ’90 in gebruik genomen. Vandaag is de Kamer geïnformeerd over de voortgang en de ontwikkelingen van het programma met de zogenoemde basisrapportage.

Vergroot afbeelding Zr.Ms. Walrus aan de oppervlakte in Britse wateren (november 2017).
Zr.Ms. Walrus in Britse wateren (november 2017).

Dat de krijgsmacht de onderzeebootcapaciteit vervangt is geen nieuws. Vanwege de internationale machtsverhoudingen en dreiging zijn de boten van direct belang voor Nederland en het Koninkrijk in bredere zin. Dat geldt voor de bescherming van het eigen en bondgenootschappelijk grondgebied, maar ook voor het vrije gebruik van de zee, waarvan Nederland als zeevarende handelsnatie afhankelijk is. Een onderzeeboot is uitermate geschikt voor taken, zoals de bescherming van vlootverbanden, het afzetten en oppikken van special forces, inlichtingenvergaring en operaties bij de zeebodem. Daarnaast vormen de onderzeeboten een belangrijke capaciteit binnen de NAVO en de EU.

Huidige fase

Bij de keuze voor de verwervingsstrategie is eerder naar zowel beleidsmatige (o.a. nationaal veiligheidsbelang), als beheersmatige aspecten (waaronder de risico’s) gekeken. Geen van de kandidaat-werven kwam in de onderzoeksfase (B-fase) als unanieme winnaar naar voren. Daarom is gekozen voor een verwervingstrategie met drie buitenlandse kandidaat-werven, te weten: Naval Group, Saab Kockums en Thyssenkrupp Marine Systems. Met deze werven wordt een ‘dialoog’ gevoerd over de eisen voor de toekomstige boten, die betrekking hebben op beste boot, beste prijs, risicobeheersing, wezenlijk nationaal veiligheidsbelang & strategische autonomie en tijd. Deze fase duurt, als alles volgens planning verloopt, tot en met begin 2022. De uiteindelijke contractondertekening volgt naar verwachting eind 2022 met de winnende werf. Dit alles is uiteraard mede afhankelijk van de voortgang en diepgang van de dialoog, maar ook de situatie omtrent COVID-19 kan hierop van invloed zijn.

Nederlandse betrokkenheid

Het kabinet hecht veel belang aan de betrokkenheid van Nederlandse bedrijven bij de bouw en de instandhouding van de nieuwe onderzeeboten. Nederland heeft sinds de jaren ‘90 geen zelfscheppende onderzeebootindustrie meer. Daarom dat bij de start van dit vervangingstraject gekozen moest worden voor internationale samenwerking.  

Defensie wil de nieuwe onderzeeboten zelfstandig kunnen inzetten en onderhouden en zal daarbij dus een beroep doen op in Nederland aanwezige kennis en technologie. Er zullen dan ook eisen worden gesteld ter borging het nationaal veiligheidsbelang en de strategische autonomie. Hoe dit in de praktijk vorm krijgt, is op dit moment onderwerp van gesprek in de dialoog met de kandidaat-werven. Daarnaast werkt het ministerie van Economische Zaken en Klimaat in een parallel traject met de kandidaat-werven een industriële samenwerkingsovereenkomst uit.

Instroom nieuwe boten

De precieze invoermomenten voor de levering van de nieuwe onderzeeboten zijn in de dialoog onderwerp van gesprek. Uitgangspunt hierbij is de levering van de eerste nieuwe onderzeeboot vanaf 2028 en tenminste 2 onderzeeboten uiterlijk eind 2031 fully operational capable, zodat de oude Walrusklasse dan kan uitfaseren. Het is essentieel dat boten 3 en 4 snel na 2031 fully operational capable zijn. 4 onderzeeboten zijn namelijk nodig om volledig aan de nationale en de NAVO-inzetdoelen te kunnen voldoen.