Specialismes commando’s KCT

De commando’s van het Korps Commandotroepen (KCT) leren na hun basisopleiding een aantal specialismes. Er zijn inzetspecialisaties (bijvoorbeeld in de bergen) en individuele specialisaties (bijvoorbeeld als sniper). Commando’s opereren vaak in kleine groepen op vijandelijk terrein. Zo’n groep moet voldoende specialisten hebben om zelfstandig te kunnen opereren.

Basisopleiding (vooropleiding en elementaire commando-opleiding)

Een carrière als commando speciale operaties (cospecops) begint altijd met een KCT kennismakingsdag. Geïnteresseerde militaire- en burgerkandidaten krijgen daar uitgebreide voorlichting. Maar ook fysieke testen om te beoordelen of de kandidaat in potentie geschikt is om de opleiding tot cospecops te volgen. Daarna krijgt iedere kandidaat een persoonlijk advies of hij verder mag solliciteren.

Na een positief advies volgt de vooropleiding (VO). Burgers volgen eerst de Algemene Militaire Opleiding Luchtmobiel (AMOL) voordat zij aan de vooropleiding mogen beginnen. In de vooropleiding ligt vooral de nadruk onder andere velddienst, navigatie, fysieke training en sport. Na 8 weken vooropleiding kan de aspirant-commando beginnen aan de volgende stap. De Elementaire Commando Opleiding (ECO).

Tijdens de ECO wordt de lichamelijke en mentale weerbaarheid van de aspirant commando getest. Alles wat zij in de vooropleiding hebben geleerd, moeten ze tijdens de ECO uitvoeren. Onder tactisch en fysiek zeer zware omstandigheden.

De ECO eindigt met ‘de afmatting’. Bij deze proef leggen de deelnemers ruim 200 kilometer in 5 dagen af. Voornamelijk te voet. Wie de afmatting volbrengt, mag bij aankomst op de thuisbasis in Roosendaal de groene commandobaret in ontvangst nemen.

Voortgezette Commando Opleiding (VCO)

Na de ECO is de commando nog niet klaar met zijn opleiding. De commando heeft alleen bewezen dat hij over de juiste fysieke- en persoonseigenschappen beschikt. Dit zijn voorwaarden om de verdere opleiding af te maken. En om uiteindelijk als cospecops in 1 van de 4 Commandotroepencompagnieën (Cotrcie) te werken. De VCO duurt 12 maanden. In deze tijd leert de commando alle basiskennis om ingezet te kunnen worden. Bijvoorbeeld:

  • Special Reconnaissance (SR) & Direct Action (DA);
  • Combat Life Saver (CLS);
  • Basis Vrije Val Opleiding (BOVV);
  • Optreden Bergachtig Terrein (OBT);
  • Special Operations in Urbanized Terrain (SOUT);
  • Optreden Waterrijke Gebieden (OWG);
  • Voertuigoptreden (mobility);
  • Helikopteroptreden (SOHC);
  • Individuele specialisatie (I-spec).

Individuele specialisaties

Elke commandoploeg moet 4 individuele specialisaties (I-spec) hebben. Een demolitiespecialist (Demspec), communicatiespecialist (comspec), medic en sniper.

Alle individuele opleidingen hebben een uniek karakter. Ze zijn er op gericht om speciale operaties uit te kunnen voeren onder de meest uiteenlopende en zware omstandigheden. Welke commando welke individuele specialisatie krijgt hangt af van de behoefte Commandotroepencompagnieën. Maar ook van persoonlijke voorkeur, affiniteit, aanleg en prestaties. De I-spec basisopleiding duurt over het algemeen 12 weken.

  • Demspec
    Door explosieven te gebruiken kan de demspec objecten buiten werking stellen of toegang tot gebouwen forceren. Ook kan hij geïmproviseerde explosieven (IED) herkennen en onschadelijk maken. De demspec maakt gebruik van verschillende soorten springstoffen en werktuigen. Hierdoor kan hij op chirurgische wijze werken.
  • Commspec
    Communicatie is onmisbaar tijdens operaties. Zonder communicatie kan er geen speciale operatie plaatsvinden. Tijdens een operatie kan de comspec alle apparatuur instellen en bedienen. Als het nodig is, kan hij zelfs noodreparaties uitvoeren. Soms moet een ploeg over zeer grote afstanden communiceren. De comspec gebruikt daarvoor verschillende  communicatiemiddelen. Bijvoorbeeld tactische satelliet apparatuur (TACSAT) en hoge frequentie radio’s (HF). Ook weet hij hoe hij verschillende audiovisuele middelen (FAV) moet gebruiken. Zo kan hij foto’s of video’s doorsturen.
  • Medic
    De medic kan op het gevechtsveld zeer ernstige verwondingen te behandelen. Ook kan hij 1 of meer slachtoffers tot 72 uur stabiel te houden. Ook mag hij zelfstandig een groot aantal voorbehouden handelingen uitvoeren. Normaal gesproken mogen alleen artsen deze handelingen verrichten. Naast traumabehandelingen kan de medic zijn ploeggenoten ook gebruikelijke medische hulp geven.
  • Sniper
    De sniper kan doelen heimelijk naderen en deze in kaart brengen of uitschakelen. Met speciale optische middelen en wapens kan hij doelen uitschakelen tot een afstand van ongeveer 2 kilometer. In zijn opleiding is de sniper getraind in schieten, camoufleren, besluipen, afstand bepalen, observeren en geheugentraining. Een sniper kan zelfstandig of in een koppel werken.

Inzetspecialisaties

Commandotroepen moeten lange tijd zelfstandig kunnen werken. Zij opereren onder verschillende omstandigheden en verplaatsen zich over verschillende terreinen. Daar worden zij op getraind. Elke commandocompagnie heeft daarnaast een of meer ploegen met een extra opleiding voor inzet:

  • in waterrijke gebieden;
  • in bergachtig terrein;
  • per valscherm van grote hoogte (tot 10 kilometer).

De waterploeg voert speciale operaties uit in waterrijke gebieden. Zij kunnen zich op en onder water op verschillende manieren te verplaatsen. Zij volgen ook een duikopleiding om met gesloten zuurstofsystemen te duiken. Dit systeem produceert geen bellen, waardoor de kans op ontdekking kleiner is.

De bergploeg oefent onder de zwaarste omstandigheden in berggebieden over  wereld. Van de Alpen tot de Rocky Mountains.

Parachutisten van het KCT leren een aantal soorten parachutesprongen te maken, onder variërende omstandigheden.