Coördinatenstelsels op zee

Voor veilige navigatie op zee is het belangrijk uw positie en die van obstakels te weten. Posities worden uitgedrukt in coördinaten. Op zee zijn dat vaak geografische lengte en breedte, en hoogte of diepte ten opzichte van een vastgestelde waterstand. Coördinaten hebben alleen betekenis als het coördinatenstelsel bekend is waaraan zij refereren. Dit zijn de coördinatenreferentiestelsels. Een zeevarende moet weten welk coördinatenreferentiestelsel hij gebruikt voor plaatsbepaling.

Horizontaal en verticaal stelsel

Net als de eigen positie hebben ook zeekaarten en datasets een coördinatenreferentiestelsel. Komen de coördinatenreferentiestelsels van de zeekaart en de eigen positie niet overeen? Dan is het nodig om de coördinaten te transformeren (omrekenen) naar een enkel stelsel.

De keuze van het coördinatenreferentiestelsel heeft invloed op de berekening van punten, lijnen en oppervlakten. Een positie heeft dan andere coördinaten, afstanden veranderen, en de oppervlakte van bijvoorbeeld een mijnbouwblok ook. Het horizontale coördinatenreferentiestelsel heet ook wel het geodetisch datum. Het verticale coördinatenstelsel voor diepten op zee heet het reductievlak.

Voor Nederland zijn het Kadaster, Rijkswaterstaat en de Dienst der Hydrografie van de Koninklijke Marine samen verantwoordelijk voor de coördinatenreferentiestelsels.